W5 Fi 3V weektaak

1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
FilosofieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Reageer hier op alle vijf antwoorden.

Slide 6 - Question ouverte

Slide 7 - Diapositive

Bedenk een uitspraak waarvan je zeker bent dat die 'waar' is.

Slide 8 - Question ouverte

Bedenk nu redenen waarom je voorbeeld toch onwaar zou kunnen zijn.

Slide 9 - Question ouverte

Teken een schema van de theorieën om de waarheid vast te stellen uit paragraaf 2.4. Plaats hier je foto.

Slide 10 - Question ouverte

Welke manier om de waarheid vast te stellen past bij René Descartes (H2, p.29)?
A
Bekijken
B
Beredeneren

Slide 11 - Quiz

Welke manier om de waarheid vast te stellen past bij David Hume (H2, p.30)?
A
Bekijken
B
Beredeneren

Slide 12 - Quiz

Welke manier om de waarheid vast te stellen past bij jou? Licht je antwoord toe.

Slide 13 - Question ouverte

Slide 14 - Diapositive

Peter weegt meer dan Fatima. Fatima weegt meer dan Sophie. Conclusie: Peter weegt meer dan Sophie.
Licht toe of de conclusie waar is.

Slide 15 - Question ouverte

Alle vervoersmiddelen hebben wielen. Een paard is een vervoersmiddel. Conclusie: Een paard heeft wielen.
Licht toe of de conclusie waar is.

Slide 16 - Question ouverte

Alle meisjes zijn mensen. Alle mensen zijn jongens. Conclusie: Alle meisje zijn jongens.
Licht toe of de conclusie waar is.

Slide 17 - Question ouverte

Sommige moeders werken buitenshuis. Sommige vrouwen werken buitenshuis. Moeders zijn vrouwen.
Licht toe of de conclusie waar is.

Slide 18 - Question ouverte

Welke redeneringen met onware conclusies zijn (qua redenering) wel geldig?

Slide 19 - Question ouverte

Bedenk twee voorbeelden van redeneringen die geldig zijn, maar waarvan de conclusie onwaar is.

Slide 20 - Question ouverte

Bedenk twee voorbeelden van redeneringen die ongeldig zijn, maar waarvan de conclusie waar is.

Slide 21 - Question ouverte

Slide 22 - Diapositive

Licht toe welke conclusie jouw voorkeur heeft.

Slide 23 - Question ouverte

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Reageer hier op alle vijf antwoorden.

Slide 26 - Question ouverte

Slide 27 - Diapositive

Teken een schema van de onderverdeling van de ethiek. Plaats hier je foto.

Slide 28 - Question ouverte

Op een feest stuurt een jongen zijn even oude zusje om elf uur 's avonds naar huis. Noem enkele normen die hier een rol spelen.

Slide 29 - Question ouverte

Noem ook enkele waarden die in deze situatie een rol spelen.

Slide 30 - Question ouverte

Gelden deze normen en waarden in alle culturen? Licht je antwoord toe.

Slide 31 - Question ouverte

Vind jij de jongen goed handelen? Licht je antwoord toe.

Slide 32 - Question ouverte

Zoek voorbeelden van objectieve beschrijvingen van waarden en normen die afwijken van westerse. Let op: ze mogen geen oordeel bevatten.

Slide 33 - Question ouverte

Slide 34 - Diapositive

Noteer bij deze deugden de bijbehorende uitersten (te veel en te weinig): 1. Dapperheid, 2. Vrijgevigheid, 3. Sympathie, 4. Humor en 5. Ernst.

Slide 35 - Question ouverte

Bedenk een voorbeeld waarbij iemand met slechte bedoelingen toch een goed doel dient.

Slide 36 - Question ouverte

Vind je de handelingen nu moreel te verdedigen? Licht toe.

Slide 37 - Question ouverte

Wat maakt een handeling goed bij 'Doel-ethiek'?

Slide 38 - Question ouverte

Wat maakt een handeling goed bij 'Plicht-ethiek'?

Slide 39 - Question ouverte

"Overal waar de doodstraf veel voorkomt, domineert de onbeschaafdheid; overal waar de doodstraf zeldzaam is, heerst de beschaving." Eens of oneens? Licht toe.

Slide 40 - Question ouverte

Bedenk een ethisch onderwerp die jij graag in de volgende weektaak aan bod ziet komen.

Slide 41 - Carte mentale

Slide 42 - Diapositive

Wat heb je deze week geleerd bij filosofie?

Slide 43 - Question ouverte