KERN 20_helden en schurken

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

• Spullen: KERN boek, map/schrift, pennen & laptop.
•  Werk aan 'Woorden' in NUMO.  

Klas ZM2B

Afspraken in de klas

Rust & respect:

- Spullen mee.

- Naar elkaar luisteren.

UIT? Werk in aula aan KERN 21. Meld je 5 minuten voor einde les bij docent.

Wat gaan we doen vandaag?

1. Praktisch ( lesstof toets vinden)

2. Herhaling  KERN 20: schrijfopdrachtje

3. Werken aan de boekopdracht

Herhaling KERN 20

>> inloggen LessonUp

Kenmerken van helden

-  Dapper en slim

- Hebben (vaak) superkrachten of talenten.

- Voorbeeld voor anderen

- Uitvergrote versies van onszelf

- Hebben kracht, moed, doorzettingsvermogen

Schurken

- Geen held, zonder schurk

- Tegenpool van de held

- Ze zijn erg slecht

In een verhaal overwint het goede (de held) meestal het kwade

Spionnen/ geheim agenten

Helden of schurken?

Welke karaktereigenschappen heeft een spion? 

Karaktereigenschappen vormen jouw persoonlijkheid.

( Hoe jij bent als mens)

Welke karaktereigenschap past goed bij jouw persoonlijkheid?

Video 1: Poetin als spion

Welke karaktereigenschap(pen) vind jij passen bij Poetin als spion?

Video 2: spion James Bond

Welke karaktereigenschap(pen) vind jij passen bij spion James Bond?

Huiswerk vrijdag 14/10

Wat?	a. Je bent een spion. Zie jij jezelf als held of schurk? b. Beschrijf 3 karaktereigenschappen van jezelf in deze rol. c. Wat zou jij doen als je als spion een dagje op JDW les zou volgen?
Hoe?	Omschrijf in 5 zinnen, schrijf op een blaadje. Let op hoofdletters, punten en goede zinnen.
Tijd?	10 minuten.

Schrijfopdracht #deel 2

Wat?	Wissel je blaadje om met buurman of buurvrouw. - Kijk het tekstje na op de volgende dingen: a. Gebruik van hoofdletters? b. Gebruik van punten en komma's? c. Zijn de zinnen duidelijk geschreven? (niet te lang, snap je wat er staat?)
Hoe?	Gebruik andere kleur pen. Zet rondjes rond dingen die beter kunnen. Geef 1 tip en 1 top.
Tijd?	5 minuten.

Zelfstandig werken

Wat?	a. Start met de boekopdracht. Open een Word-document. Zet bovenaan je naam, klas. b. Begin met stap 1 van Opdracht A of opdracht B.
Hoe?	Open de opdracht vanuit de ELO.
Tijd?	tot einde van de les.