Liesje leerde Lotje lopen langs de lange Lindenlaan
A
Alliteratie
B
Assonantie
C
Eindrijm
D
Beginrijm
Slide 27 - Quiz
De man uit Waddinxveen woont zijn hele leven al alleen
A
Alliteratie
B
Assonantie
C
Eindrijm
D
Beginrijm
Slide 28 - Quiz
De muis gaat naar huis
A
alliteratie
B
assonantie
C
Eindrijm
D
beginrijm
Slide 29 - Quiz
Wat houdt eindrijm in?
Slide 30 - Question ouverte
Voor eindrijm zijn er verschillende rijmschema's
Voorbeelden zijn:
Gepaard rijm: AABB
Gekruist rijm: ABAB
Omarmend rijm: ABBA
Gebroken rijm: ABCB
Slide 31 - Diapositive
Welke rijmschema heeft dit gedicht?
A
AABB
B
ABAB
C
ABBA
D
ABCB
Slide 32 - Quiz
Rijm is een extra muziekaal stukje van taal
Eens
Oneens
Slide 33 - Sondage
Welke dichtvorm is dit?
A
Enjambement
B
Eindrijm
C
Alliteratie
D
Vormgedicht
Slide 34 - Quiz
Wat houdt enjambement in?
Slide 35 - Question ouverte
dit dus!
Slide 36 - Diapositive
Welke dichtvorm is dit?
A
Enjambement
B
Eindrijm
C
Alliteratie
D
Vormgedicht
Slide 37 - Quiz
In het vormgedicht is de vorm van groot belang voor de inhoud. De inhoud van dit gedicht wordt door de vorm ervan uitgebeeld. Dus als ik een gedicht schrijf in de vorm va een giraffe, dan moet het gedicht ook over een giraffe gaan.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 38 - Quiz
Welke dichtvorm is dit?
A
Enjambement
B
Eindrijm
C
Alliteratie
D
Vormgedicht
Slide 39 - Quiz
Wat houdt alliteratie in?
Slide 40 - Question ouverte
dit dus!
Slide 41 - Diapositive
Probeer dit maar eens zo snel mogelijk te lezen!
De knappe kapper kapt knap, maar de knecht
van de knappe kapper kapt knapper dan de
knappe kapper kappen kan.
Slide 42 - Diapositive
Moet een gedicht altijd rijmen?
A
Ja
B
Nee
Slide 43 - Quiz
In de Middeleeuwen rijmden gedichten omdat niet iedereen pen en papier had en een gedicht op rijm makkelijker te onthouden was.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 44 - Quiz
Wat moet je doen bij het voordragen van een gedicht?
Slide 45 - Question ouverte
Zoals dansen mooi wandelen is, is poëzie mooi denken