Gebiedende wijs

• NT2
• Middelbare school
• vmbo lwoo
• Leerjaar 1

Gebiedende wijs

Gebiedende wijs

Sta op!

Loop naar het bord!

Doe het raam dicht!

Doe het raam weer open!

Klap in je handen!

Ga weer zitten!

Wanneeer?

- Een bevel

- Een instructie

- Een waarschuwing

- Een verzoek

Theorie

Gebiedende wijs:

– de persoonsvorm staat vooraan in de zin

– de persoonsvorm staat in de ik-vorm

– er staat geen onderwerp in de zin

– er staat meestal een uitroepteken achter de zin

Recept toetje

1. Laat de frambozen 30 minuten ontdooien. 

Snij dan de eierkoeken in kleine stukjes. Doe ze in een kom. 

2. Giet beetje bij beetje de limonadesiroop over de eierkoeken. Klop de slagroom stijf met een mixer of een garde.

3. Maak verschillende laagjes in de glaasjes. Bijvoorbeeld een laagje frambozen, een laagje eierkoek en een laagje slagroom. .

4. Zet het toetje minimaal 1 uur in de koelkast. 

In welke zin staat de goede vorm van de gebiedende wijs?

1. Wordt niet boos!
2. Wort niet boos!
3. Wor niet boos!
4. Word niet boos!

In welke zin staat de goede vorm van de gebiedende wijs?

1. Bindt dit touw vast!
2. Bint dit touw vast!
3. Bintd dit touw vast!
4. Bind dit touw vast!

geven

.... die meneer eens een hand!

1. geven
2. geef
3. gaf
4. geeft

........ maar een snoepje.

1. pakken
2. pak
3. pakk
4. pakt

Welke zin staat in de gebiedende wijs?

1. Je moet opletten hoor!
2. Let op!

Welke zin staat in de gebiedende wijs?

1. Je mag niet praten!
2. Je moet niet praten.
3. Praat niet tijdens de les!

Welke zin staat in de gebiedende wijs?

1. Pak die tas eens aan!
2. Die kikker is vies!
3. Jij gemenerik!
4. Goed idee!

Welke zin staat in de gebiedende wijs?

1. Maak het eten op smaak met zout en peper.
2. Je moet het eten even op smaak brengen.

Bij de gebiedende wijs
schrijf je de ik-vorm.

1. waar
2. niet waar

Zinnen met een gebiedende wijs hebben geen onderwerp.

1. waar
2. niet waar

Als je een instructie schrijft, gebruik je vaak de gebiedende wijs.

1. waar
2. niet waar

Pak je pen en schrift en schrijf op!

Schenken jullie koffie in?

Wil je aan de kant gaan?

Strijk jij de was?

Wil je mij even die pen geven?

Proef jij de koekjes?

Haal jij voor mij de boeken op?

Vraag

Schenken jullie koffie in?

Wil je aan de kant gaan?

Strijk jij de was?

Wil je mij even die pen geven?

Proef jij de koekjes?

Haal jij voor mij de boeken op?

Bevel

Schenk koffie in!

Ga aan de kant!

Strijk de was!

Geef mij die pen!

Proef die koekjes!

Haal die boeken op!

Je gaat instructies geven aan je robot.

1 Bedenk tien korte instructies voor je robot. 

2 Geef instructies aan je robot. 

3 Bespreek de opdracht na.