VWO5 H29 Kosten en resultaat bij dienstverlening

VWO5 H29 Kosten en resultaat bij dienstverlening
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

VWO5 H29 Kosten en resultaat bij dienstverlening

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
  • Je kunt de standaardkostprijs van een product of dienst berekenen
  • Je kunt het (begroot/ werkelijk) bedrijfsresultaat berekenen en uitsplitsen in verkoopresultaat en budgetresultaten 

Slide 2 - Diapositive

Even wat herhaling....

Slide 3 - Diapositive

Formule standaard kostprijs

Slide 4 - Diapositive

Voorbeeld
Amsterdam Denim begroot de constante standaardkosten voor het 1e kwartaal 2021 op € 120.000. De variabele standaardkosten op € 250.000. De begrote productie is 5.000 stuks en de normale productie is 8.000 stuks. 

Bereken de kostprijs per jeans voor het 1e kwartaal 2021 


NpCs+BpVs=8.000120.000+5.000250.000=65

Slide 5 - Diapositive

Standaard kostprijs
Toegestane
Huur + loon vast: € 50.000
Grondstoffen 0,25 kg a € 8 
Normale productie 50.000 
Begrote productie 25.000 

Slide 6 - Diapositive

Standaard kostprijs
Toegestane
Huur + loon vast: € 50.000
Grondstoffen 0,25 kg a € 8 
Normale productie 50.000 
Begrote productie 25.000 
St. Kp = 50.000/50.000 + 0,25 x 8 = 1 + 2 = € 3

Slide 7 - Diapositive

Toegestane kosten periode 
Toegestane
Huur + loon vast: € 50.000
Grondstoffen 0,25 kg a € 8 
Normale productie 50.000 
Begrote productie 25.000 
St. Kp = 50.000/50.000 + 0,25 x 8 = 1 + 2 = € 3
Toegestane kosten periode = C + N x B = 50.000 + 25.000 x € 2 = € 100.000

Slide 8 - Diapositive

Machine-uurtarief 
Berekening is identiek aan berekening standaard kostprijs. Wordt toegepast binnen industrie en dienstverlening, wanneer de kosten van de inzet van een machine een groot deel van de kosten vormen. 




Machine-uurtarief
Machine-uurtarief

Slide 9 - Diapositive

Bereken verkoopprijs
Verkoopprijs = kostprijs + winstopslag 

Winstopslag 50% van de verkoopprijs 

   Kostprijs 
+ winstopslag 
= verkoopprijs
100%
Wat volgt na van of dan = 100%

Slide 10 - Diapositive

Bereken verkoopprijs
Verkoopprijs = kostprijs + winstopslag 

Winstopslag 50% van de verkoopprijs 

   Kostprijs 
+ winstopslag 
= verkoopprijs
€ 3,00  50%
 ..............   50%
100%
€ 6,00
Wat volgt na van of dan = 100%

Slide 11 - Diapositive

Begroot bedrijfsresultaat
= verkoopresultaat +/ budgetresultaten 

verkoopresultaat = afzet x (p -v) 
budgetresultaat = bezettingsresultaat (in voorcalculatie)
bezettingsresultaat = (B-N) x C/N 
p = verkoopprijs € 6
v = variabele kosten pp € 2
C/N = € 1 

Slide 12 - Diapositive

Kostprijsberekeningen

Voorcalculatie
  • standaard kostprijs
  • begroot bedrijfsresultaat = verkoopresultaat +/- budgetresultaten




nacalculatie                      
  • werkelijk bedrijfsresultaat = verkoopresultaat +/ - budgetresultaten


Slide 13 - Diapositive

Kostprijs
Wordt bepaald in voorcalculatie dmv de verwachte/begrote kosten

In de nacalculatie worden deze kosten vergeleken met de werkelijke kosten

Kostprijs = standaardkostprijs
Bevat alleen de toegestane/standaard kosten (kosten die onderneming moet maken als productie onder normale omstandigheden plaatsvindt)


Slide 14 - Diapositive

Maken opgave 29.1 t/m 29.8 of extra opgave braad

Slide 15 - Diapositive

29.2 Efficiencysresultaten
Heb je meer of minder gebruikt van een productiemiddel ten opzichte van begroting standaardkostprijs ? 
  • Hoeveelheid grondstoffen
  • Aantal uren arbeid

Formule: (sh - wh) x sp       of                sh x sp 
                                                                       - wh x sp 
                                                                       = efficiencyresultaat

s = standaard
h = hoeveelheid
w = werkelijk 
p = prijs

Slide 16 - Diapositive


timer
4:00

Slide 17 - Question ouverte


timer
5:00

Slide 18 - Question ouverte

29.3 Prijsresultaten
Welke prijsverschillen zijn er ten opzichte van de begrote standaardkostprijs? 

Formule: (sp - wp) x wh                  of             sp x wh
                                                                                 - wp x wh
                                                                                 = prijsresultaat

Slide 19 - Diapositive

Nieuwe stof...

Slide 20 - Diapositive

Bezettingsresultaat
Het bezettingsresultaat geeft aan in welke mate de constante kosten worden gedekt (terugverdiend).

Formule bezettingsgraad (voorcalculatie):  


 

Slide 21 - Diapositive

Bezettingsresultaat in grafiek

Slide 22 - Diapositive

Budgetresultaat
Bij de begroting stel je vast wat het budget voor de komende periode is voor de begrote productie. 

Na afloop stel je de werkelijke kosten vast. Het verschil ten opzichte van de begroting wordt uitgesplitst in budgetresultaten. 

Budgetresultaat = efficiencyresultaat + prijsresultaat + bezettingsresultaat
of
Budgetresultaat = toegestane kosten - werkelijke kosten

Slide 23 - Diapositive

Prijsresultaat op constante kosten

Toegestane constante kosten bij de normale productie en/of afzet verminderd met de werkelijke constante kosten. 

  • verhoging huur
  • stijging hypotheekrente 
  • aanschaf nieuwe machine 

Slide 24 - Diapositive


timer
5:00

Slide 25 - Question ouverte


Slide 26 - Question ouverte

Aan de slag
Maken 29.13 samen



Slide 27 - Diapositive

Opgave 29 .13

Slide 28 - Diapositive

Frank-inn Nv heeft het uurtarief van een botenlift vastgesteld op € 80,-, waarvan € 60,- constante kosten. Het normale aantal botenlifturen is 600 per maand voor 1.200 gelifte boten.
Over oktober 2020 zijn de volgende gegevens verzameld. Aantal botenlifturen: 633. Voor 1.250 gelifte boten zijn de werkelijke kosten van de botenliftenkosten € 36.700,- en variabele botenliftkosten € 12.210,-
Bereken over oktober het budgetresultaat op botenliftkosten. Voordelig of nadelig?

Slide 29 - Question ouverte

Frank-inn Nv heeft het uurtarief van een botenlift vastgesteld op € 80,-, waarvan € 60,- constante kosten. Het normale aantal botenlifturen is 600 per maand voor 1.200 gelifte boten.
Over oktober 2020 zijn de volgende gegevens verzameld. Aantal botenlifturen: 633. Voor 1.250 gelifte boten zijn de werkelijke kosten van de botenliftenkosten € 36.700,- en variabele botenliftkosten € 12.210,-
Bereken het efficiencyresultaat op botenlifturen. Geef aan of het een voordelig of een nadelig resultaat is.

Slide 30 - Question ouverte

Frank-inn Nv heeft het uurtarief van een botenlift vastgesteld op € 80,-, waarvan € 60,- constante kosten. Het normale aantal botenlifturen is 600 per maand voor 1.200 gelifte boten.
Over oktober 2020 zijn de volgende gegevens verzameld. Aantal botenlifturen: 633. Voor 1.250 gelifte boten zijn de werkelijke kosten van de botenliftenkosten € 36.700,- en variabele botenliftkosten € 12.210,-
Bereken het prijsresultaat op constante botenliftkosten. Geef aan of het een voordelig of een nadelig resultaat is.

Slide 31 - Question ouverte

Frank-inn Nv heeft het uurtarief van een botenlift vastgesteld op € 80,-, waarvan € 60,- constante kosten. Het normale aantal botenlifturen is 600 per maand voor 1.200 gelifte boten.
Over oktober 2020 zijn de volgende gegevens verzameld. Aantal botenlifturen: 633. Voor 1.250 gelifte boten zijn de werkelijke kosten van de botenliftenkosten € 36.700,- en variabele botenliftkosten € 12.210,-
Bereken het prijsresultaat op de variabele botenliftkosten. Geef aan of het een voordelig of een nadelig resultaat is.

Slide 32 - Question ouverte

Frank-inn Nv heeft het uurtarief van een botenlift vastgesteld op € 80,-, waarvan € 60,- constante kosten. Het normale aantal botenlifturen is 600 per maand voor 1.200 gelifte boten.
Over oktober 2020 zijn de volgende gegevens verzameld. Aantal botenlifturen: 633. Voor 1.250 gelifte boten zijn de werkelijke kosten van de botenliftenkosten € 36.700,- en variabele botenliftkosten € 12.210,-
Bereken het bezettingsresultaat. Geef aan of het een voordelig of nadelig resultaat is.

Slide 33 - Question ouverte

Frank-inn Nv heeft het uurtarief van een botenlift vastgesteld op € 80,-, waarvan € 60,- constante kosten. Het normale aantal botenlifturen is 600 per maand voor 1.200 gelifte boten.
Over oktober 2020 zijn de volgende gegevens verzameld. Aantal botenlifturen: 633. Voor 1.250 gelifte boten zijn de werkelijke kosten van de botenliftenkosten € 36.700,- en variabele botenliftkosten € 12.210,-
Controleer met behulp van de uitkomsten op vragen b t/m e de uitkomst van a.

Slide 34 - Question ouverte

Aan de slag!
Vorige opgave goed gemaakt? maken opgave 29.17 en E 29.3
Vorige opgave nog lastig? maken opgave 29.14 en 29.15

Slide 35 - Diapositive