Wiederholung Zwakke werkwoorden

Das schwache Verb

1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Das schwache Verb

Slide 1 - Diapositive

Leerdoel:
We herhalen het vervoegen van het zwakke, regelmatige werkwoord in de tegenqwoordige tijd en de verleden tijd. Ook herhalen we het voltooid deelwoord.

Slide 2 - Diapositive

Was weißt du es noch?

Slide 3 - Diapositive

Vertaal de zin:
Hij was gisteren niet thuis.

Slide 4 - Question ouverte

Vertaal de zin:
Zij had het boek niet

Slide 5 - Question ouverte

Präsens
Bekijk het filmpje voor een korte uitleg
Cette vidéo n'est plus disponible

Slide 6 - Diapositive

ich
du
er/ sie /es/man
wir
ihr
Sie/ sie
wohne
wohnst
wohnt
wohnen
wohnt
wohnen

Slide 7 - Question de remorquage

Achter de stam komen vaste uitgangen, maar wanneer de stam eindigt op een - d of -t krijg je soms een extra .....

Slide 8 - Question ouverte

Was ............... dein Hund den ganzen Tag?
Mein Bruder und seine Freundin ....... zum Tierpark.
Ich ....... Schafe!
Her Meyer, .............. Sie mit uns den Zoo?
macht
besuchen
laufen
liebe
sehen
fliegt

Slide 9 - Question de remorquage

Übersetze:
Hij werkt in een supermarkt.

Slide 10 - Question ouverte

Übersetze:
Mijn moeder woont in Berlijn.

Slide 11 - Question ouverte

Übersetze:
Zij luisteren graag muziek.

Slide 12 - Question ouverte

Übersetze:
Zij zit thuis.

Slide 13 - Question ouverte

Voltooid deelwoord 
Bekijk het filmpje voor een korte uitleg.
Cette vidéo n'est plus disponible

Slide 14 - Diapositive

Ich (heb) in Berlin (gewoond).

Slide 15 - Question ouverte

Hij (heeft gevoetbald).

Slide 16 - Question ouverte

Sie (hebben) lange (gepraat)

Slide 17 - Question ouverte

Verleden tijd
Bekijk het filmpje voor een korte uitleg


Cette vidéo n'est plus disponible

Slide 18 - Diapositive

du
er/sie/es/man
wir
ihr
sie/Sie
ich
wohnte
wohnten
wohnten
wohntest
wohntet
wohnte

Slide 19 - Question de remorquage

Der jonge Ludwig ...... schon früh das Klavierspielen.
A
lernt
B
lernte
C
lerntete
D
lerntet

Slide 20 - Quiz

Er .... mit sieben Jahren sein erstes öffentliches Konzert.
A
hat
B
hatte
C
hattet
D
hatet

Slide 21 - Quiz

Er ..... bis 1789 Musik an der Universität Bonn.
A
studiert
B
studierte
C
studiertet
D
studieret

Slide 22 - Quiz

Sein Vater ..... ebenfalls als Musiker.
A
arbeitet
B
arbeitetet
C
arbeitete
D
arbeit

Slide 23 - Quiz

Nog meer oefenen kijk dan op....

Slide 24 - Diapositive