17.5 nabespreken klassikaal

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
17.5 Genregulatie nabespreken
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
17.5 Genregulatie nabespreken

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen 17.5
17.5 Genregulatie
- Je weet op elke manieren cellen selectief genen (de-)activeren om hun eiwitproductie te regelen; epigenetica.
- Je kunt het verschil tussen structuur- en regulatorgenen benoemen; operon, operator en promotor.
- Je kunt uitleggen wat de verschillen zijn tussen de genregulatie in prokaryotische cellen en eukaryotische cellen.

Slide 2 - Diapositive

Vragen bij hw?

Slide 3 - Diapositive

Genexpressie
Cellen kunnen de genexpressie regelen door:
  • epigenetica - chromatinestructuur: hoe?
  • epigenetica - DNA structuur: hoe?
  • regelen van de transcriptie: nog nabespreken
  • regelen van translatie: hoe?

Slide 4 - Diapositive

Epigenetica
Genexpressie kan worden beïnvloed door wijzigingen in chromatine (DNA + eiwitten) zonder dat de nucleotidevolgorde wordt veranderd.


Slide 5 - Diapositive

Spiralisatie
Wel of niet transcriptie?

Slide 6 - Diapositive

Methylering en acetylering histonen





Acetylering (toevoeging van een -COOH groep): meer of minder spiralisatie?

Slide 7 - Diapositive

Methylering en acetylering histonen





Methylering (toevoeging van een -CH3 groep) van een histonstaart zorgt voor meer spiralisatie

Slide 8 - Diapositive

Genexpressie
Cellen kunnen de genexpressie regelen door:
  • epigenetica - chromatinestructuur
  • epigenetica - DNA structuur
  • regelen van de transcriptie
  • regelen van translatie

Slide 9 - Diapositive

Methylering en acetylering DNA




Methylering (toevoeging van een -CH3 groep) van de Cytosine-base bij de promotor (aanhechtingsplaats van RNA polymerase) voorkomt de transcriptie

Slide 10 - Diapositive

Na deze biologieles vermoed Elsbeth dat haar oogkleur beïnvloed is door genomische imprinting. Welke oogkleur zullen zij en haar ouders hebben?
A
Elsbeth: blauw Ouders: beide blauw
B
Elsbeth: blauw Ouders: beide bruin
C
Elsbeth: bruin Ouders: beide bruin
D
Elsbeth: bruin Ouders: beide blauw

Slide 11 - Quiz

Genexpressie
Cellen kunnen de genexpressie regelen door:
  • epigenetica - chromatinestructuur
  • epigenetica - DNA structuur
  • regelen van de transcriptie
  • regelen van translatie

Slide 12 - Diapositive

Regulatie transcriptie
prokaryoot
1. Welk enzym zou er gemaakt kunnen worden zodat lactose afgebroken wordt?

2. Leg uit dat hier sprake is van een negatieve terugkoppeling

Slide 13 - Diapositive

Regeling transcriptie - prokaryoten

Slide 14 - Diapositive

Regeling transcriptie - eukaryoten (71F)
x




Hoe geactiveerd?
Wat doen: transcriptiefactoren?; - enhancer-DNA?

Slide 15 - Diapositive

Regeling transcriptie - eukaryoten (71F)
x






Waardoor een haarspeld in het DNA bij activering van een gen?

Slide 16 - Diapositive

Regeling transcriptie - eukaryoten (71F)
HoHH
Hoe kan het systeem geremd worden?

Slide 17 - Diapositive

Regeling transcriptie - eukaryoten (71F)






Buigingseiwit is soms nodig om een juiste lus in het DNA te maken zodat het transcriptiecomplex gevormd kan worden. 




Slide 18 - Diapositive

Wat is geen overeenkomst tussen genregulatie van eukaryoten en prokaryoten?
A
Beide maken gebruik van RNA-polymerase
B
Beide maken gebruik van een promotor
C
Beide maken gebruik van transcriptiefactoren
D
Beide maken gebruik van een repressor

Slide 19 - Quiz

Genexpressie
Cellen kunnen de genexpressie regelen door:
  • epigenetica - chromatinestructuur
  • epigenetica - DNA structuur
  • regelen van de transcriptie
  • regelen van translatie

Slide 20 - Diapositive

Regeling translatie
micro RNA - kleine stukjes RNA - is complementair aan mRNA en kan hier aan binden. Daardoor kan het mRNA niet worden afgelezen (Hoofdstuk 18).

Slide 21 - Diapositive

Op welke plek langs het mRNA begint het ribosoom met de eiwitsynthese?
A
promotor
B
tatabox
C
operator
D
startcodon

Slide 22 - Quiz