§3.2 Wind, zeestromen en klimaat deel 2

§3.2 Wind, zeestromen en klimaat deel 2
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

§3.2 Wind, zeestromen en klimaat deel 2

Slide 1 - Diapositive

Klimaatsysteem Köppen
Wat moet je kennen en kunnen?
1. Het klimaatsysteem van Köppen kunnen uitleggen.
2. Een klimaatgrafiek kunnen lezen.
3. Kunnen verklaren waarom er ergens een bepaald klimaat voorkomt met behulp van de verschillende klimaatfactoren.



Slide 2 - Diapositive

klimaatfactoren
  • Breedteligging
  • Hoogteligging
  • Gesteldheid van het aardoppervlakte  (albedo)
  • Land-zee verdeling
  • Zeestromen (warm en koud)
  • Mondiale windsysteem en de ITCZ

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Soorten klimaten
Bomen zeggen iets over het klimaat
       - temperatuur
       - vochtigheid/neerslag

Vijf klimaatgroepen in het klimaatsysteem van Köppen
    - A, B, C, D, E
    - van evenaar tot aan polen

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

A-klimaten Af en Aw/As
Af = Tropisch regenwoud klimaat
  • hele jaar neerslag
  • Hele jaar warm

Aw/As = Savanne klimaat
Hele jaar warm
s:  (droog in de zomer)
w:  (droog in de winter)

Slide 7 - Diapositive

B-klimaten BW en BS
Droog klimaat / aride / woestijn
Gebaseerd op de hoeveelheid neerslag.

Tweede letter: (let op zijn hoofdletters)
BW: Woestijn
BS: Steppe

Let op er zijn koude- en warme woestijnen

Slide 8 - Diapositive

C-klimaten: Cf, Cs, Cw
Cf: Gematigd zeeklimaat met hele jaar neerslag
Loofbossen
Weinig verschil tussen de winter en de zomer
temperatuur.

Cs: Droge zomer Middellandse zeeklimaat
w: Droge winter
    

Slide 9 - Diapositive

D-klimaten Df, Dw Ds
Df = Landklimaat met het hele jaar neerlag.
Geen invloed van de zee: koude winters en warme zomers.
Naaldbomen/ Taiga

Ds: Droge zomer
Dw: Droge winter

Slide 10 - Diapositive

E-klimaten: ET, EF, EH
Poolklimaat -> Bij de polen en hoog in de bergen
Gemiddelde maandtemperatuur nooit boven 10 °C
Te koud voor bomen, soms mossen

ET: Toendraklimaat   (≤ 10ºC (boomgrens))
EF: Poolklimaat (≤ 0ºC)
EH: Hoogteklimaat (hoog in de bergen)

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Klimaatgrafieken
Elk klimaat kan worden weergegeven in een klimaatgrafiek

Slide 13 - Diapositive

Welk klimaat zie je in de afbeelding hiernaast?
A
Af
B
Dw
C
BS
D
Cf

Slide 14 - Quiz

Van welk gebied op aarde is dit het klimaat?
A
Brazilië
B
Nederland
C
Marokko
D
Noord-Canada

Slide 15 - Quiz

Welk klimaat zie je in de afbeelding hiernaast?
A
Cs
B
Ds
C
EF
D
ET

Slide 16 - Quiz

Van welk gebied op aarde is deze klimaatgrafiek?
A
Himalayagebergte
B
De Noordpool
C
De Alpen
D
De Zuidpool

Slide 17 - Quiz

Welk klimaat zie je in de klimaatgrafiek hiernaast?
A
Af
B
Aw
C
BS
D
Dw

Slide 18 - Quiz


Welk gebied heeft dit klimaat?
A
Canada (Noord-Amerika)
B
Spanje (Europa)
C
Burkina Faso (West-Afrika)
D
Saudi-Arabië (Midden-Oosten)

Slide 19 - Quiz


Welk klimaat is dit?
A
Af
B
BW
C
Cf
D
Dw

Slide 20 - Quiz


Welk gebied heeft dit klimaat?
A
Scandinavië (Europa)
B
Amazonegebied (Brazilië)
C
Indonesië (Azië)
D
Jordanië (Midden-Oosten)

Slide 21 - Quiz


Welk klimaat is dit?
A
Af
B
BS
C
Cs
D
Ds

Slide 22 - Quiz


Welk gebied heeft dit klimaat?
A
Middellandse Zee (Europa)
B
Amazonegebied (Brazilië)
C
Sahara (Noord-Afrika)
D
Nunavut (Noord-Canada)

Slide 23 - Quiz

Zet de juiste letters van het klimaatsysteem van Köppen bij de juiste plek op de wereld.


Af
ET
Cf
BW
Cs
Df

Slide 24 - Question de remorquage

Klimaatsysteem van Köppen
A
B
C
D
E

Slide 25 - Question de remorquage

Klimaatsysteem van Köppen
A
B
C
D
E

Slide 26 - Question de remorquage

Slide 27 - Vidéo

Zone van lage luchtdruk rondom de evenaar die het gevolg is van de intensieve verhitting op plaatsen met een loodrechte zonnestand. De ITCZ heeft geen vaste ligging maar verschuift met het verplaatsen van de loodrechte zonnestand. Omdat land sneller opwarmt dan zee, is de verschuiving boven land het sterkst.
Constant waaiende wind aan het aardoppervlak van het subtropisch hogedrukgebied rond 30° breedte naar de Intertropische Convergentiezone (ITCZ) rond de evenaar.
Een passaat waarbij sprake is van een halfjaarlijkse omkering van de windrichting. In de zomer is er een natte moesson (sterke verhitting en lage luchtdruk) en in de winter een droge moesson (afkoeling en hoge luchtdruk).
Intertropische Convergentiezone (ITCZ)
passaat
moesson

Slide 28 - Question de remorquage

De ITCZ
Maart
Juni
September
December

Slide 29 - Question de remorquage

0 graden
30 graden
60 graden
90 graden
polair maximum
equatoriaal minimum
Subpolair minimum
Subtropisch maximum
Hier starten de passaatwinden
Hier waaien de passaatwinden heen
ITCZ

Slide 30 - Question de remorquage

Ligging ITCZ
Ligging ITCZ in de zomer (juli)
Ligging ITCZ in de winter (januari)

Slide 31 - Question de remorquage

Huiswerk
Maak opdracht 9

Slide 32 - Diapositive