Rekenen in natuur en scheikunde

Schrijf de formule snelheid = afstand : tijd
zo op dat dat je de met een bekende tijd en snelheid de afstand kan berekenen. Gebruik afkortingen voor de grootheden
1 / 12
suivant
Slide 1: Question ouverte
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Schrijf de formule snelheid = afstand : tijd
zo op dat dat je de met een bekende tijd en snelheid de afstand kan berekenen. Gebruik afkortingen voor de grootheden

Slide 1 - Question ouverte

Wat voor grootheden ken je nog?

Slide 2 - Carte mentale

Wat voor eenheden ken je nog?

Slide 3 - Carte mentale

De onderdelen van een goed antwoord
1 Gegevens
2 Formule
3 Formule omschrijven + berekening
4 eenheid + vraag checken

Slide 4 - Diapositive

Luuk fietst 150 kilometer in 6,5 uur. Wat is zijn gemiddelde snelheid in kilometer per uur?
Kijk in volle focus mee met de berekening

Slide 5 - Diapositive

Een auto rijdt in 50 seconden 450 meter. Wat is zijn gemiddelde snelheid in meter per seconde?

Slide 6 - Question ouverte

Formule in letters:
Gemiddelde snelheid = afstand/tijd
v=s/t

Slide 7 - Diapositive

Formules omschrijven
Ik heb 20 kilometer met een gemiddelde van 7 kilometer per uur afgelegd. Hoe lang heb ik hier over gedaan?

Slide 8 - Diapositive

Formules omschrijven
Ik heb 20 kilometer met een gemiddelde van 10 meter per seconde afgelegd. Hoe lang heb ik hier over gedaan?

Slide 9 - Diapositive

Ik rijd 20 minuten lang 100 kilometer per uur. Hoeveel afstand heb ik afgelegd?
In je antwoord wil ik de omgeschreven formule zien + de 4 eisen aan een goed antwoord

Slide 10 - Question ouverte

Schrijf de formule snelheid = afstand : tijd
zo op dat dat je de met een bekende tijd en snelheid de afstand kan berekenen. Gebruik afkortingen voor de grootheden

Slide 11 - Question ouverte

Ik heb een constructie met een ei er in van 2 kg wat 700 Joule aan potentiele energie heeft. Ik gooi hem van een berg af, bereken de hoogte van de berg.
Gebruik Ez=mxgxh

Slide 12 - Question ouverte