2V samengestelde zinnen 1 (C3)

2V samengestelde zinnen 1 (C3)
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

2V samengestelde zinnen 1 (C3)

Slide 1 - Diapositive

Vorige les
Heeeel lang geleden!

Deel 1 Oorlogswinter bekeken (morgen deel 2)

Slide 2 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?

Samengestelde zinnen 
Hoofdstuk C3

Let op: SO zinsdelen vrijdag 31 mei

Slide 3 - Diapositive

Doel van de les
Aan het einde van deze les:

- weet je hoe je de hoofdzin en de bijzin herkent en kun je deze benoemen in een zin.


Slide 4 - Diapositive

Soorten zinsdelen
Persoonsvorm
Onderwerp
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Werkwoordelijk gezegde
Naamwoordelijk gezegde
Bijwoordelijke bepaling

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Hoofd- en bijzinnen

Een zin die bestaat uit meerdere persoonsvormen noemen we een samengestelde zin. 

Een samengestelde zin kan bestaan uit hoofdzinnen en bijzinnen.


In een hoofdzin staan onderwerp en persoonsvorm naast elkaar. Er kan geen ander zinsdeel tussen staan.


Slide 7 - Diapositive

Hoofd- en bijzinnen
Bijzinnen zijn zinnen die niet 'los' kunnen voorkomen.
  • De pv staat meestal achteraan.
  • Tussen pv en ond kunnen wél zinsdelen staan.

De hond verstopte al zijn botten (hoofdzin), omdat hij (ond) ze nog niet wilde (pv) opeten (bijzin).

Slide 8 - Diapositive

Hoofd- en bijzinnen
Nevenschikkende voegwoorden: en, want, maar, of, noch, dus
  • Verbinden twee hoofdzinnen met elkaar.

Onderschikkende voegwoorden: omdat, terwijl, zodra, of enz.
  • Verbinden een hoofdzin en een bijzin met elkaar.

Slide 9 - Diapositive

Van onze trainer moeten we vroeg naar bed, want morgen spelen we een belangrijke wedstrijd.
A
HZ + BZ
B
HZ + HZ
C
BZ + BZ
D
BZ + HZ

Slide 10 - Quiz

Roberto vroeg of ik morgen met hem mee wilde surfen.
A
HZ + BZ
B
HZ + HZ
C
BZ + BZ
D
BZ + HZ

Slide 11 - Quiz

Lezen & maken
Lees de theorie over hoofdzinnen en bijzinnen nog op je gemak door en neem het schema in je eigen woorden over in je schrift.

Maak opdracht 1 van grammatica C3 
(= huiswerk voor maandag)

Klaar? oefen met ontleden zinsdelen op www.cambiumned.nl

Slide 12 - Diapositive

Doel van de les
Aan het einde van deze les:

- weet je hoe je de hoofdzin en de bijzin herkent en kun je deze benoemen in een zin.



Slide 13 - Diapositive

Volgende les
Vrijdag:
Afkijken Oorlogswinter
(boeken niet nodig!)

Maandag:
Verder met grammatica
(boeken wel nodig!)

Slide 14 - Diapositive

hoofd- en bijzinnen

1 Het publiek begon te joelen, nadat de scheidsrechter de rode kaart liet zien.

2 Van onze trainer moeten we vroeg naar bed, want morgen spelen we een belangrijke wedstrijd.

3 Roberto wil heel graag surfen, maar hij vindt het nu te koud.

Slide 15 - Diapositive

Oefen hoofd- en bijzinnen

1 Het publiek begon te joelen, nadat de scheidsrechter de rode kaart liet zien.

2 Van onze trainer moeten we vroeg naar bed, want morgen spelen we een belangrijke wedstrijd.

3 Roberto wil heel graag surfen, maar hij vindt het nu te koud.

Slide 16 - Diapositive

Oefen hoofd- en bijzinnen

1 Het publiek |begon |te joelen, nadat de scheidsrechter |de rode kaart |liet | zien.

2 Van onze trainer moeten we vroeg naar bed, want morgen spelen we een belangrijke wedstrijd.

3 Roberto wil heel graag surfen, maar hij vindt het nu te koud.

Slide 17 - Diapositive

Oefen hoofd- en bijzinnen

1 Het publiek |begon |te joelen, nadat de scheidsrechter |de rode kaart |liet | zien. = hoofdzin + bijzin = onderschikking

2 Van onze trainer moeten we vroeg naar bed, want morgen spelen we een belangrijke wedstrijd.

3 Roberto wil heel graag surfen, maar hij vindt het nu te koud.

Slide 18 - Diapositive