Cette leçon contient 10 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Programma van vandaag
Terugblik maandag
Onderzoek met neerslagreacties
Weektaak
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Neerslagreacties
Neerslagreactie = reactie waarbij bij het samenvoegen van twee zoutoplossingen een slecht oplosbaar zout ontstaat
Pb2+ + 2 I- --> PbI2
Slide 4 - Diapositive
Onderzoek met neerslagreacties
Theo heeft een oplossing van kaliumchloride die misschien verontreinigd is met kaliumfosfaat. Hoe kan hij met neerslagreacties aantonen of dit inderdaad het geval is?
Slide 5 - Diapositive
Theo heeft een oplossing van kaliumchloride die misschien verontreinigd is met kaliumfosfaat. Hoe kan hij met een neerslagreactie aantonen of dit inderdaad het geval is?
Slide 6 - Diapositive
Theo heeft een oplossing van kaliumchloride die misschien verontreinigd is met kaliumfosfaat. Hoe kan hij met een neerslagreactie aantonen of dit inderdaad het geval is?
PO43-
Mg2+
s
Kalium- en chloride-ionen zijn in ieder geval in de oplossing aanwezig. Het heeft dus geen zin om te proberen deze aan te tonen
Er moet worden aangetoond of het fosfaation wel of niet aanwezig is. Dit kan door het toevoegen van een ion wat een slecht oplosbaar zout vormt met het fosfaation, bijv. het magnesiumion
Een enkel ion toevoegen lukt echter niet (ionen zitten in een zout), dus moeten we een zout kiezen waarvan het andere ion geen verstoring geeft. Alle nitraatzouten zijn goed oplosbaar, dus is magnesiumnitraat een goede keuze.
Slide 7 - Diapositive
Theo heeft ook een oplossing van natriumchloride die misschien verontreinigd is met natriumcarbonaat. Hoe kan hij met een neerslagreactie aantonen of dit inderdaad het geval is?
Slide 8 - Diapositive
Theo heeft ook een oplossing van natriumchloride die misschien verontreinigd is met natriumcarbonaat. Hoe kan hij met een neerslagreactie aantonen of dit inderdaad het geval is?
CO32-
Fe2+
s
natrium- en chloride-ionen zijn in ieder geval in de oplossing aanwezig. Het heeft dus geen zin om te proberen deze aan te tonen
Er moet worden aangetoond of het carbonaation wel of niet aanwezig is. Dit kan door het toevoegen van een ion wat een slecht oplosbaar zout vormt met het carbonaation, bijv. het ijzer(II)ion
Een enkel ion toevoegen lukt echter niet (ionen zitten in een zout), dus moeten we een zout kiezen waarvan het andere ion geen verstoring geeft. Alle nitraatzouten zijn goed oplosbaar, dus is ijzer(II)nitraat een goede keuze.