15-09-21 4k

Wednesday
September the 15th
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Wednesday
September the 15th

Slide 1 - Diapositive

Today
  • Repeat grammar
  • Vocab
  • Video exercise
  • Work by yourself 

Slide 2 - Diapositive

GRAMMAR

Slide 3 - Diapositive

Sarah is the girl .......... sent you that anonymous message.
A
who
B
which

Slide 4 - Quiz

This is the book ............ I told you about.
A
who
B
which

Slide 5 - Quiz

These shoes ........... were expensive are from Off-White.
A
who
B
which

Slide 6 - Quiz

We had a meeting yesterday ........ was very important.

Slide 7 - Question ouverte

Billie Eilish is ........ wore that big peach gown to the Met Gala.

Slide 8 - Question ouverte

I am someone ........ likes to listen to podcasts.

Slide 9 - Question ouverte

VOCAB

Slide 10 - Diapositive

Suit
A
passen
B
pak
C
costuum
D
kleding

Slide 11 - Quiz

Helemaal
A
Exactly
B
Total
C
Full
D
All the way

Slide 12 - Quiz

Trofee
A
Trofy
B
Throfy
C
Trophy
D
Throphy

Slide 13 - Quiz

Atletisch
A
Atletic
B
Athletic
C
Atheletic
D
Ateletic

Slide 14 - Quiz

Vlam

Slide 15 - Question ouverte

Kaars

Slide 16 - Question ouverte

Video exercise

Slide 17 - Diapositive

6

Slide 18 - Vidéo

00:10
In welk vak was Turing erg goed?
A
Biologie
B
Wiskunde
C
ICT
D
Scheikunde

Slide 19 - Quiz

00:44
Waar/hoe heeft hij wiskunde geleerd?
A
Op school
B
Door zijn ouders
C
Zichzelf aangeleerd
D
Bijles docent

Slide 20 - Quiz

01:35
Kon de theorie beantwoordt worden door mensen, volgens Turing?
A
Ja
B
Nee

Slide 21 - Quiz

01:51
Waarom was de Duitse Enigma code zo moeilijk om te kraken?
A
Het was in het Duits
B
Ze gebruikte cijfers
C
Ze gebruikte nieuwe en onbekende symbolen
D
Het veranderde elke dag.

Slide 22 - Quiz

02:21
Waar verhuisde Turing naartoe na de Tweede Wereldoorlog?
A
Berlijn
B
Cambridge
C
Londen
D
Amerika

Slide 23 - Quiz

02:45
Wat was er in/met Turings huis gebeurd?
A
Er was ingebroken
B
Er was een man gevonden
C
Het stond in brand
D
Hij werd er uit gezet

Slide 24 - Quiz

Work by yourself
Make: Ex. 11-15 
Finished?
Practise more grammar and/or words lesson 1 or 2

Slide 25 - Diapositive