... have listened to (and understood) several conversations between a sales assistant and a customer.
... know the four demonstrative pronouns.
... know the future tenses.
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMBOStudiejaar 1
Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Lesson aims
After today you...
... have listened to (and understood) several conversations between a sales assistant and a customer.
... know the four demonstrative pronouns.
... know the future tenses.
Slide 1 - Diapositive
Homework for after the lesson
Exercise 1, 2, 3, 7, 8 and 9
Slide 2 - Diapositive
Listening exercise 1, 2 and 3
Slide 3 - Diapositive
You hear two sales assistants at work. They are just a little too eager to make a sale. The result is that they both lose a sale - and perhaps a customer. What are they doing wrong?
Slide 4 - Question ouverte
Kleine ventilator
Grote ventilator
26 pound
38 pound
werk in één richting
beweegt heen en weer
één snelheid
drie snelheden
Slide 5 - Question de remorquage
Demonstrative pronouns
Slide 6 - Diapositive
Mention the four demonstrative pronouns again.
Slide 7 - Question ouverte
Fill in the gap: Could you hand me ___ pen over there?
A
This
B
That
C
These
D
Those
Slide 8 - Quiz
Fill in the gap: I prefer ____ size.
A
This
B
That
C
These
D
Those
Slide 9 - Quiz
Fill in the gap: Would you like to have one of ____ snacks?
A
This
B
That
C
These
D
Those
Slide 10 - Quiz
Exercise 8&9 - The future tenses
Slide 11 - Diapositive
THE FUTURE (toekomst)
* Er zijn vier werkwoordsvormen om over de toekomst te praten in het Engels.
Present Simple
Present Continuous
Will / Shall + hele werkwoord
to be going to + hele werkwoord
Slide 12 - Diapositive
PRESENT SIMPLE
Wanneer gebruik je deze vorm?
* Als iets volgens schema gaat gebeuren, bv. de tijden van een trein.
Examples:
- The shop closes at 8 PM.
- The bus arrives at 10.23 AM.
Slide 13 - Diapositive
Present Continuous
Wanneer gebruik je deze vorm?
* Als dingen al gepland zijn en ze vrijwel zeker gaan gebeuren, bv. je geeft een feestje en hebt al een locatie geregeld.
Example:
- I am throwing a party this Saturday.
Slide 14 - Diapositive
Will / Shall + hele werkwoord
Wanneer gebruik je deze vorm?
* Als het plan ontstaat tijdens een gesprek
* Bij een voorspelling die gebaseerd is op een mening
* Bij een spontaan aanbod, weigeringen, beloftes, voorstellen of verzoeken.
* Bij feiten.
* Bij onzekerheid over de toekomst, i.c.m. possibly, probably, I think
(Zie voorbeelden op de volgende slide)
Je gebruikt shall in een vraagvorm waarin I of we het onderwerp is.
Slide 15 - Diapositive
Will / Shall + hele werkwoord
Examples:
- Are you feeling sick? I will get you a cup of tea OF Shall I get you a cup of tea?
- I think your party will be great!
- Will you go to the movies with me?
- There will always be a tomorrow.
- I think we will not (or won't) see each other for a few weeks.
Wanneer gebruik je deze vorm?
* Als het plan ontstaat tijdens een gesprek
* Bij een voorspelling die gebaseerd is op een mening
* Bij een spontaan aanbod, weigeringen, beloftes, voorstellen of verzoeken.
* Bij feiten.
* Bij onzekerheid over de toekomst, i.c.m. possibly, probably, I think
Slide 16 - Diapositive
To be going to + hele werkwoord
Wanneer gebruik je deze vorm?
* Als het plan er al was voor het gesprek.
* Bij een voorspelling die gebaseerd is op een aanwijzing.
Examples:
- We are going to take lots of pictures.
- The weather is going to be lovely today, look at the blue sky!
Slide 17 - Diapositive
... you ... (to make) dinner tonight?
A
make
B
are making
C
will make
D
are going to make
Slide 18 - Quiz
Take your umbrella with you. I think it ... ... (to rain)
A
rains
B
is raining
C
will rain
D
is going to rain
Slide 19 - Quiz
That exercise looks difficult. I ... (help) you
A
help
B
am helping
C
will help
D
am going to help
Slide 20 - Quiz
The train ... (to leave) at 1.23 PM.
A
leaves
B
is leaving
C
will leave
D
is going to leave
Slide 21 - Quiz
Later on, I ... (to meet) Joe at the café.
A
meet
B
am meeting
C
will meet
D
am going to meet
Slide 22 - Quiz
I hope the weather ... (to be) nice.
A
is
B
will be
C
is going to be nice
Slide 23 - Quiz
Lesson aims
After today you...
... have listened to (and understood) several conversations between a sales assistant and a customer.