Ch 2 I Grammar 4 - Can, could, should

1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

PLANNING
  • Lesson goal
  • New grammar
  • Practise
  • Finishing up 

Slide 2 - Diapositive

LESSON GOAL
I can use can, could and should in a sentence.

Slide 3 - Diapositive

How are you feeling today?
😒🙁😐🙂😃

Slide 4 - Sondage

CAN
CAN = KUNNEN
Je gebruikt can: 
  • Om te praten over wat mensen, dieren en dingen kunnen (vaardigheden) 
  • Om te praten over toestemming (mogen)

Als iemand iets niet kan, voeg je not toe. Dit schrijf je als 1 woord: cannot of can't

Voorbeeld: She can run really fast.

Slide 5 - Diapositive

COULD
COULD = ZOU KUNNEN
Je gebruikt could:
  • Om te praten over wat zou kunnen gebeuren
  • Om te praten over wat mensen, dieren en dingen in het verleden konden of mochten
  • Als je iets beleefd wil vragen 

Voorbeeld: Could your first toy make any sounds?
                        She could cycle to school instead of taking the bus.


Slide 6 - Diapositive

SHOULD
SHOULD = ZOU MOETEN

Je gebruikt should:
  • Om advies te geven

Voorbeeld: You should brush your teeth every day.


Slide 7 - Diapositive

PRACTISE
WHAT? - Exercise 57, 58, 59
HOW? - Alone
HELP? - Brain, book, buddy
TIME? - 15 minutes
DONE? - Exercise 60: type in a Word document and send to me                       via Magister berichten
RESULT? - You can use can, could and should in a sentence

Slide 8 - Diapositive

When do you use can?

Slide 9 - Carte mentale

When do you use could?

Slide 10 - Carte mentale

When do you use should?

Slide 11 - Carte mentale

I understand the grammar about can, could and should
Ik vind het nog erg moeilijk...
Ik begrijp het een beetje, maar moet nog veel oefenen
Ik begrijp het best wel, maar moet nog een beetje oefenen
Ik begrijp het helemaal!

Slide 12 - Sondage

Hoe vind je dat je vandaag gewerkt hebt?
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Sondage