Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Welkom in de les
Vandaag:
examen informatieboekje
wanneer is het examen
welke hoofdstukken uit je boek
waar kun je oefenen
wat neem je mee naar het examen
tips om te slagen voor je examen
syllabus
examenvragen oefenen
Examentraining
Slide 1 - Diapositive
Wanneer is het examen
Slide 2 - Diapositive
Welke hoofdstukken moet je leren?
Slide 3 - Diapositive
Waar kan je examenvragen oefenen?
Slide 4 - Diapositive
Wat meenemen?
Pen (blauw of zwart)
Rekenmachine
BINAS (krijg je van school)
Potlood en geodriehoek
Markeerstiften
Woordenboek Nederlands
Iets kleins te eten en fles water (let op krakende verpakkingen)
NIET meenemen:
Tipp-ex
Telefoon/horloge
Slide 5 - Diapositive
Een paar tips
Je hoeft de vragen niet op volgorde te maken.
Begin met de vragen die je weet, dat geeft zelfvertrouwen.
De lastigste vragen staan altijd in het midden van het examen.
Berekeningen altijd afronden op 1 decimaal. Vergeet de eenheid niet!
Antwoorden op meerkeuzevragen met een HOOFDLETTER
Probeer bij vragen die je niet direct weet te bedenken bij welk onderwerp deze vraag hoort (bijv Krachten, Energie, Geluid of Elektriciteit).
Lees goed wat je antwoord moet zijn (bijv naam, formule, voorbeeld, uitleg, berekening).
Slide 6 - Diapositive
Syllabus
Een syllabus is een document dat de exameneisen en leerstof samenvat die je moet kennen voor het eindexamen in dit vak. De syllabus wordt elk jaar door het College voor Toetsen en Examens (CvTE) opgesteld en geeft een overzicht van:
De onderwerpen die op het examen kunnen komen
De vaardigheden die je moet beheersen (zoals rekenen met formules, grafieken interpreteren, experimenten begrijpen)
De manier waarop de stof wordt getoetst
Slide 7 - Diapositive
Examen oefenen (examen 2019)
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Vraag 1: De amplitude van het versterkte signaal is: even groot/groter/kleiner De frequentie van het versterkte signaal is: even groot/groter/kleiner
Slide 10 - Question ouverte
Vraag 2: De luidspreker bestaat uit 3 onderdelen. De conus is een van deze onderdelen. Noteer de namen van de twee onderdelen die ervoor zorgen dat de conus trilt
Slide 11 - Question ouverte
Vraag 3
De hoogste toon die de luidspreker weer kan geven , heeft een trillingstijd van 0,040 ms. Bereken de frequentie en leg uit of deze toon hoorbaar is voor de mens. Noteer het gehoorbereik van de mens bij je uitleg
Slide 12 - Diapositive
Stap 1 noteer de gegevens
De hoogste toon die de luidspreker weer kan geven , heeft een trillingstijd van 0,040 ms. Bereken de frequentie en leg uit of deze toon hoorbaar is voor de mens. Noteer het gehoorbereik van de mens bij je uitleg
T = 0,040 ms
gehoorbereik = tussen de 20 en 20 000 Hz
Slide 13 - Diapositive
Stap 2 zoek de formule op
De hoogste toon die de luidspreker weer kan geven , heeft een trillingstijd van 0,040 ms. Bereken de frequentie en leg uit of deze toon hoorbaar is voor de mens. Noteer het gehoorbereik van de mens bij je uitleg
F=T1
Slide 14 - Diapositive
Stap 3 heb je alle gegevens
T= 0,040 ms..... mag dit in de formule ?
NEE: dit moet in s : 0,040 : 1000 = 0,00004 s
F=T1
Slide 15 - Diapositive
Vraag 3: De hoogste toon die de luidspreker weer kan geven , heeft een trillingstijd van 0,040 ms. Bereken de frequentie en leg uit of deze toon hoorbaar is voor de mens. Noteer het gehoorbereik van de mens bij je uitleg
Slide 16 - Question ouverte
Vraag 4 zin 1 Vergelijk het geluid van 94 dB met het geluid van 88 dB Het geluid van 94 dB is .. dB harder dan het geluid van 88 dB
Slide 17 - Question ouverte
Vraag 4 zin 2 Vergelijk het geluid van 94 dB met het geluid van 88 dB Het geluid van 94 dB is .. keer zo hard dan het geluid van 88 dB
Slide 18 - Question ouverte
Vraag 5 In welke zone valt het maximale geluidsniveau van de luidspreker?
A
hinderlijk
B
zeer hinderlijk
C
zeer luid
D
extreem luid
Slide 19 - Quiz
Nu kracht en constructie
Slide 20 - Diapositive
Vraag 6 In een speeltuin staat een bijzondere wip. Het materiaal van de balk is homogeen, wat betekent homogeen?
Slide 21 - Question ouverte
vraag 7
De bak is gevuld met stenen. de totale massa van de stenen is 32 kg, het volume van de stenen is
Bereken de dichtheid van deze stenen en noteer uit welke stof deze steensoort bestaat.
1,2.104cm3
Slide 22 - Diapositive
stap 1 noteer de gegevens
De bak is gevuld met stenen. de totale massa van de stenen is 32 kg, het volume van de stenen is 1,2 .104 cm3
Bereken de dichtheid van deze stenen en noteer uit welke stof deze steensoort bestaat.
massa = 32 kg
volume =
1,2.104cm3
Slide 23 - Diapositive
Stap 2 zoek de formule op
De bak is gevuld met stenen. de totale massa van de stenen is 32 kg, het volume van de stenen is 1,2.104 cm3
Bereken de dichtheid van deze stenen en noteer uit welke stof deze steensoort bestaat.
p=vm
Slide 24 - Diapositive
stap 3 heb je alle gegevens
m = 32 kg
v = 1,2.104 cm 3
tabel 15 gegevens van enkele vaste stoffen
p=vm
Slide 25 - Diapositive
Vraag 11 De bak is gevuld met stenen. de totale massa van de stenen is 32 kg, het volume van de stenen is Bereken de dichtheid van deze stenen en noteer uit welke stof deze steensoort bestaat.
1,2.104cm3
Slide 26 - Question ouverte
vraag 8
Bereken het gewicht van de driehoek. Gebruik de momentenwet.
D
1,82 m
1,60 m
32 KG
Slide 27 - Diapositive
vraag 8, wat moet je doen?
Bereken het gewicht van de driehoek. Gebruik de momentenwet.