HV1c- Lektion Stammbaum 05.12.24

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Herzlich wilkommen!

Was machen wir heute? 

• Sprechfertigkeit
• Stammbaum Aufgabe
  

Praktische opdracht familie

Je mag kiezen hoe je deze opdracht gaat maken.
In de vlog vertel je en bij de stamboom presenteer in hele Duitse zinnen:

- Hoe jij heet, hoe oud je bent en waar je woont.

- Over minstens 4 familieleden:

• Wie het zijn (oom, stiefvader, tante)

• Hoe ze heten

• Hoe oud ze zijn

• Wat voor beroep ze uitoefenen en welke hobby's ze hebben

Probeer ook minstens één omschrijving te geven. Zijn ze aardig (nett), streng (streng/strikt), grappig (lustig/witzig), knap (hübsch)?

Je familieleden beeld je af met een foto of een tekening.

Überhören

1. Ich ................. viele Hausaufgaben (haben/sein) 

2. Wir ..................... in den Niederlanden. (haben/sein)

3. ................... du Geschwister? (haben/sein) 

4. ................. deine Eltern in Deutschland geboren? (haben/sein) 

5. Er ...................... viele Cousinen. (haben/sein)

Schreibfertigkeit

Wanneer hoofdletters in Duits? 

• - Namen van personen 
• - Namen van plaatsen en landen 
• - Zelfstandig naamwoorden
• - Begin van de zin

Schreibfertigkeit

1. Toll, dass du geschrieben hast, Robert. 
2. Ich bin zwölf Jahre alt und gehe aufs Gymnasium. 
3. Ich wohne in Arnhem. 
4. Das ist eine Stadt im Osten der Niederlande. 
5. Zur Schule fahre ich mit dem Fahrrad. 
6. Du siehst auf dem Foto, dass meine Familie klein ist. 
7. Ich habe noch keine Geschwister, aber bald kriege ich einen Bruder. 
8. Meine Mutter ist schwanger. Es wird ein Junge. 
9. Wir haben auch einen Hund. ->
   

Schreibfertigkeit

1. Er ist sechs Jahre alt und heißt Max. 
2. Mein Vater heißt Michael und er is zweiundvierzig Jahre alt. 
3. Meine Mutter heißt Lieke. 
4. Sie ist neununddreißig Jahre alt. 
5. Meine Großeltern wohnen auch in Amsterdam. 
6. Mein Hobby ist Gitarre spielen. 
7. Hast du Hobbys?

Schreibfertigkeit

1. Ich stelle mich mal vor. 
2. Zur Schule fahre ich mit dem Fahrrad. 
3. Das ist eine Stadt. 
4. Wir haben einen Hund. 
5. Meine Großeltern wohnen in ... 
6. Hast du Hobbys?

Sprechfertigkeit

Ronde 1:

Vanuit Stefan (ik-persoon)

Ronde 2:

Vanuit Inge

Ronde 3:

Vanuit Hans

Tweetallen 

Wissel van rol 

Hoe heet je .... ?     Zij/hij heet .... 

Praktische opdracht familie

Je krijgt hier een MO-cijfer voor. Je wordt beoordeeld op:

- Opdracht voltooid

- Gebruik hele zinnen

- Uitspraak

- Woordgebruik

- Grammatica

- Creativiteit

Praktische opdracht familie

TIPS:

- Macht Aufgabe 22 auf Seite 105 in eurem Buch.

- Voor de namen van familieleden kijk je op bladzijde 110, Liste Schritt 16. 

Let op:

Das ist mein Vater – Das ist meine Mutter.

Vrouwelijke familieleden krijgen dus een extra -e achter ‘mein’!