8.2 Je ademt

HW CONTROLE
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

HW CONTROLE

Slide 1 - Diapositive

8.2 Je ademt

Slide 2 - Diapositive

Terugblik vorige les
  • Welke soorten orgaanstelsels zijn er?
  • Ademhalingsstelsel
  • Verteringsstelsel
  • Zenuwstelsel
  • Uitscheidingsstelsel
  • Bloedvatenstelsel

Slide 3 - Diapositive

wordt ver-voerd naar de cellen
daardoor kun je bewegen

longen: inademen

longen: uitademen

spierstelsel

verteringsstelsel
huid/longen/nieren

bloedvatenstelsel

Slide 4 - Question de remorquage

Hoe komen spieren aan energie?
  • Verbranding is het stukgaan van glucose met behulp van zuurstof. 
Hoe werkt verbranding:
  1. Glucose en zuurstof gaan uit het bloed de spiercel in.
  2. In de spiercel gaat glucose stuk met behulp van zuurstof. De energie uit glucose komt vrij.
  3. Er ontstaan twee afvalstoffen:                                                                               koolstofdioxide en bloed. Deze                                                                                    afvalstoffen gaan naar het bloed.

Slide 5 - Diapositive

Hoe komen je spieren aan energie?

Slide 6 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je leert hoe je ademhaalt en hoe zuurstof in je bloed komt;
  • Waarom je door je neus moet ademhalen.

Slide 7 - Diapositive

Twee soorten ademhaling
  • Ribademhaling of borstademhaling: het bewegen van je ribben om te ademen.
  • Middenrifademhaling of buikademhaling: het bewegen van je middenrif om te ademen.

Ze gebeuren meestal tegelijk

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Inademen
  1. Tussenribspieren en middenrifspieren trekken samen.
  2. Ribben kantelen omhoog en het middenrif wordt plat. 
  3. Borstholte en je longen worden groter. 
  4. Lucht in je longen krijgt meer ruimte, daardoor neemt de luchtdruk in je longen af. 
  5. Lucht stroomt vanzelf naar binnen: je ademt in. 

Slide 10 - Diapositive

Uitademen
  1. Tussenribspieren en middenrifspieren ontspannen.
  2. Ribben zakken naar beneden. Het middenrif wordt bol.
  3. Borstholte en longen worden kleiner.
  4. Lucht in je longen krijgt minder ruimte, luchtdruk neemt toe.
  5. Lucht stroomt naar buiten: je ademt uit. 

Slide 11 - Diapositive

0

Slide 12 - Vidéo

Zet de stappen van inademen in de goede volgorde
Lucht stroomt je longen in
Je borstholte en longen worden groter
Tussenribspieren en middenrifspieren trekken samen
Luchtdruk in je longen neemt af
Ribben kantelen omhoog en middenrif wordt plat

Slide 13 - Question de remorquage

Zet de stappen van uitademen in de goede volgorde
Je borstholte en longen worden kleiner
Lucht stroomt naar buiten
Tussenribspieren en middenrifspieren ontspannen
Luchtdruk in je longen neemt toe
Ribben zakken naar beneden en middenrif wordt bol

Slide 14 - Question de remorquage

Het ademhalingsstelsel

Slide 15 - Diapositive

De luchtpijp vertakt zich in
A
bronchiën
B
longblaasjes
C
luchtpijpvaten
D
luchtpijptakjes

Slide 16 - Quiz

Gaswisseling
Waar komt zuurstof in het bloed ?

Slide 17 - Diapositive

Gaswisseling
De uitwisseling van zuurstof en koolstofdioxide 
Verloopt snel door: 
  • Groot oppervlak van longblaasjes
  • Wand van longblaasjes heel dun
  • Haarvaten rond longblaasjes 
hebben dunne wand

Slide 18 - Diapositive

Leg in eigen woorden uit wat gaswisseling (bij de ademhaling van de mens) inhoudt.

Slide 19 - Question ouverte

Waarom is neusademhaling beter dan door je mond?

Slide 20 - Question ouverte

Waarom moet je ademhalen door je neus? 

Slide 21 - Diapositive

Lucht klaargemaakt voor longblaasjes
  1. Neusharen houden grote stofdeeltjes tegen.
  2. Slijmcellen in neusholte, luchtpijp en bronchiën maken slijm -> maakt lucht vochtig en stofdeeltjes en ziekteverwekkers blijven plakken.
  3. Trilhaartjes in het slijmvlies van luchtpijp en bronchiën zwiepen slijm met stofdeeltjes en ziekteverwekkers naar keelholte

Slide 22 - Diapositive

Ademhaling regelen
  1. Via koolstofdioxidezintuigcellen in bloedvaten
  2. Impulsen naar ademcentrum in hersenen
  3. Hersenen sturen signalen naar tussenribspieren en middenrifspieren.

Slide 23 - Diapositive

Aan de slag!
Huiswerk:
- Paragraaf 8.2 Je ademt
-Vraag 3 t/m 6, 8 t/m 11 + 14 & 15.


Slide 24 - Diapositive