La négation

La négation
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

La négation

Slide 1 - Diapositive

De ontkenning 

In het Nederlands: niet en geen

In het Frans altijd twee woorden: ne..... pas


Ne staat vóór de persoonsvorm

Pas staat direct achter de persoonsvorm

Dus: ontkenning deel 1 + pv + ontkenning deel 2


Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

stappenplan

1. Zoek de persoonsvorm

2. Zet ne of n' ervoor en pas erachter.



Slide 4 - Diapositive

La négation - de ontkenning 
Je parle français.

(niet)
= ne .. pas
werkwoord = parle

'ne' komt voor het werkwoord.
'pas' komt achter het werkwoord.

Je ne parle pas français.


  • Op de puntjes komt het eerste werkwoord van de zin.
  • Begint het werkwoord met een klinker of h? Dan schrijf je n' in plaats van ne!

Slide 5 - Diapositive

Let op klinkerbotsing!!


j'ai seize ans
je n'ai pas seize ans

Slide 6 - Diapositive

Wat is de ontkennende zin van
je regarde la télé?
timer
0:15
A
Je regarde ne la télé pas
B
Je ne regarde pas la télé
C
Ne je pas regarde la télé
D
je ne regarde la télé pas

Slide 7 - Quiz

Maak de zin ontkennend:
Vous êtes en France
A
Vous ne êtes pas en France
B
Vous êtes en ne France pas
C
Vous n'êtes pas en France
D
Vous n'êtes en France pas

Slide 8 - Quiz

La négation - de ontkenning 
De ontkenningen:
niet, geen       = ne ...... pas
niet meer       = ne ...... plus
nooit                = ne ...... jamais
niets                 = ne .... rien
nog niet          = ne ...... pas encore
        


Slide 9 - Diapositive

La négation - de ontkenning 
De ontkenningen:
niet, geen       = ne ...... pas
niet meer       = ne ...... plus
nooit                = ne ...... jamais
niets                 = ne .... rien
nog niet          = ne ...... pas encore
    


  • Op de puntjes komt het eerste werkwoord van de zin.
  • Begint het werkwoord met een klinker of h? Dan schrijf je n' in plaats van ne!

Slide 10 - Diapositive

La négation
  • Je ne suis pas une fille 
  • Tu ne m'écoutes jamais 
  • Je n'ai rien d'autre 
  • Louis n'est pas encore là ? 
  • Il ne va plus venir. 
  • Ne = voor p.v.
  • Pas = achter p.v.

Slide 11 - Diapositive

La négation - de ontkenning 
Je mange beaucoup de fruits.

(niet)
= ne .. pas
werkwoord = mange

Je ne mange pas beaucoup de fruits.


  • Op de puntjes komt het eerste werkwoord van de zin.
  • Begint het werkwoord met een klinker of h? Dan schrijf je n' in plaats van ne!

Slide 12 - Diapositive

La négation - de ontkenning 
Je vais manger des frites ce soir.

(geen)
= ne .. pas
werkwoord = vais manger
Neem het eerste werkwoord!

Je ne vais pas manger de frites ce soir.


  • Als er twee werkwoorden in de zin staan, neem je het eerste werkwoord.
  • Na een ontkenning vervalt het lidwoord en vervang je deze door 'de'. 

Slide 13 - Diapositive

La négation - de ontkenning 
Elle est végétarienne.

(niet meer)
= ne .. plus
werkwoord = est

Elle n'est plus végétarienne.


  • Op de puntjes komt het eerste werkwoord van de zin.
  • Begint het werkwoord met een klinker of h? Dan schrijf je n' in plaats van ne!

Slide 14 - Diapositive

Op welke plaats in de zin komen de woordjes 'ne' en 'pas'?
A
voor en na het onderwerp
B
voor en na het lijdend voorwerp
C
voor en na de persoonsvorm

Slide 15 - Quiz

Sleep de juiste vertalingen van de ontkenningen naar elkaar toe. Sleep blauw naar rood!
niet/geen
nooit
niet meer
nog niet
niets
ne ... rien
ne ... pas encore
ne ... pas
ne ... jamais
ne ... plus

Slide 16 - Question de remorquage

Hoe zit het met:
il y a
 & 
c'est 

Slide 17 - Diapositive

c'est in de ontkenning wordt:
A
c'est ne pas
B
c' n'est pas
C
ne c'est pas
D
ce n'est pas

Slide 18 - Quiz

Il y a in de ontkenning wordt:
A
n'il y a pas
B
il y n'a pas
C
il n'y a pas
D
il n'y pas a

Slide 19 - Quiz

Opmerking:

Na een ontkenning veranderen un/une/des in de/d'

Tu as un copain ??
Non, je n'ai pas de copain

Il mange un ananas
Il ne mange pas d'ananas

Slide 20 - Diapositive

Maak de zin ontkennend:
Elle travaille bien. (niet)
ne .... pas

Slide 21 - Question ouverte

Maak de zin ontkennend:
Nous sommes en retard. (nooit)
ne .... jamais

Slide 22 - Question ouverte

Maak de zin ontkennend:
Elle est végétarienne. (niet meer)
ne .... plus

Slide 23 - Question ouverte

Maak de zin ontkennend:
Tu as mangé? (niets)
ne .... rien

Slide 24 - Question ouverte

Maak de zin ontkennend:
Je suis à l'école. (nog niet)
ne .... pas encore

Slide 25 - Question ouverte

Tu comprends la négation?
A
Oui
B
Non
C
Un peu

Slide 26 - Quiz

Exercices 
Bloc D - Page 22 --> 25




Slide 27 - Diapositive

Fini ?
Montre-moi que tu as fait !


Slide 28 - Diapositive