Ostern
1 / 18
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Woran denkt ihr
bei "Ostern"?
bei "Ostern"?
Slide 3 - Carte mentale
Slide 4 - Vidéo
Wanneer wordt Pasen gevierd?
A
de eerste zondag in april
B
De zondag na de eerste volle maan in het jaar.
C
De zondag na de eerste volle maand in het voorjaar.
D
De zondag na de eerste volle maan voor het begin van de zomer.
Slide 5 - Quiz
Wat wordt gevierd met Pasen?
A
de geboorte van Jezus
B
de kruisiging van Jezus
C
de dood van Jezus
D
de wederopstanding van Jezus
Slide 6 - Quiz
Was feiern die Christen an Ostern?
A
Jesus Geburt
B
den Frühlingsanfang
C
Die Auferstehung Jesus
Slide 7 - Quiz
Osterhase
Schokohase
Osterei
Kreuz
das Küken
das Huhn
der Osterbrunch
Osterfeuer
Slide 8 - Question de remorquage
Warum werden die Ostereier mit bunter Farbe gefärbt?
A
Um gekochte Eier von den frischen zu unterscheiden.
B
Damit sie leichter gefunden werden können.
C
Damit sie besser schmecken.
Slide 9 - Quiz
Hoe wordt Pasen in het Duits genoemd?
Slide 10 - Carte mentale
Slide 11 - Vidéo
3. Wat is het Duitse woord voor Paashaas?
Slide 12 - Carte mentale
Was ist eine Karotte
A
Raap
B
Knol
C
Wortel
Slide 13 - Quiz
Was bedeutet 'mahlen'?
A
tekenen
B
schilderen
Slide 14 - Quiz
Hoe wenst een Duitser je een vrolijk Pasen
A
Happy Ostern
B
Frohe Ostern
C
geile Osten
D
super Ostern
Slide 15 - Quiz
rosa
rot
gelb
schwarz
lila
blau
grün
weiß
Slide 16 - Question de remorquage
aufstehen
etwas beobachten
etwas trinken
frühstücken
singen
