Lezen H3-H4 _pvw tegenargumenten en weerleggingen

hoofdstuk 4 lezen Argumenteren 


 tegenargumenten en weerlegging, opdracht Vindicat


1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

hoofdstuk 4 lezen Argumenteren 


 tegenargumenten en weerlegging, opdracht Vindicat


Slide 1 - Diapositive

4 vormen van argumenteren
  1. Enkelvoudige argumentatie
  2. Nevenschikkende argumentatie
  3. Onderschikkende argumentatie

Slide 2 - Diapositive

Bij enkelvoudige argumentatie onderbouw je je standpunt met één argument.

Slide 3 - Diapositive

Bij nevenschikkende argumentatie vormen twee deelargumenten samen een argument. De argumenten onderbouwen samen het standpunt. Als je een van de twee ontkracht, klopt je argumentatie niet meer.

Slide 4 - Diapositive

Bij onderschikkende argumentatie ondersteunt een argument een ander argument.

Slide 5 - Diapositive

Een onderschikkende argumentatie bestaat altijd maar uit één argument bij het standpunt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Het Damstede lyceum is een goede school. De leerlingen halen goede cijfers.
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende argumentatie
C
onderschikkende argumentatie

Slide 7 - Quiz

Hij is geschikt voor deze baan als operateur, want hij heeft al 5 jaar werkervaring. Hij werkte hiervoor immers in dezelfde functie bij een Cinema Opera.
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende argumentatie
C
onderschikkende argumentatie

Slide 8 - Quiz

Het Damstede lyceum is een goede school. In de bovenbouw hangt een goede sfeer en in de onderbouw voelt iedereen zich veilig.
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende argumentatie
C
onderschikkende argumentatie

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Diapositive

Feitelijke argumenten

Een feitelijk argument is waar of onwaar en hoeft niet onderbouwd te worden.

Voorbeeld
Ik ga morgen naar de film kijken in Luxor, want die bioscoop is bij mij om de hoek.


Slide 11 - Diapositive

Waarderende argumenten

Over een niet-feitelijk argument kan je van mening verschillen en daarom moet zo’n argument ondersteund worden.

Voorbeeld

- Ik ga morgen naar de film kijken in Luxor, want die bioscoop vind ik veel prettiger .

Met het argument ‘want die bioscoop vind ik veel prettiger’ zal niet iedereen het eens zijn en dat argument behoeft ondersteuning. Argumenten die je daarvoor zou kunnen aanvoeren zijn bijvoorbeeld: ‘de stoelen zijn er erg prettig’ en ‘op elke stoel heb je goed zicht op het filmdoek’.

Slide 12 - Diapositive

De smartphone is onmisbaar. Je kan er nu bijna overal geld mee overmaken.
A
feitelijk argument
B
waarderend argument

Slide 13 - Quiz

Utrecht is een prettige stad om te wonen. Er wonen in Utrecht veel jonge gezellige mensen.
A
feitelijk argument
B
waarderend argument

Slide 14 - Quiz


Argumenten kun je herkennen aan signaalwoorden. Woorden als want, omdat, en immers geven aan dat er een argument volgt.

Of aan de woorden ik vind....., ik ben van mening...

Slide 15 - Diapositive

Opdracht bij video 'Arjen Lubach'
Lees eerst de volgende vragen: 
- Wat is zijn standpunt?
- Welke argumenten geeft hij?
- Zijn dit feitelijke argumenten of waarderende argumenten?

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

argumenten

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

0

Slide 23 - Vidéo

"Vindicat moet verboden worden."
Eens of oneens? Geef twee argumenten.

Slide 24 - Question ouverte

Argumentatieschema Vindicat
Standpunt:
Argument:
Argument:
Ondersteuning:
Tegenargument:

Slide 25 - Diapositive