Fictie in de klas - poëzie

Gedichten
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Gedichten

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?

  • Leerdoelen
  • wat is poëzie?
  • 2 opdrachten 

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
Ik weet wat onder poëzie valt

Ik weet wat ik mooie gedichten vind

Ik heb zelf een gedichtje geschreven

Slide 3 - Diapositive

Waar denk je aan bij poëzie?

Slide 4 - Carte mentale

Wat is poëzie? 
Beetje kinderachtig, maar wel duidelijk filmpje

Slide 5 - Diapositive

Vormen van rijm
  • Volrijm klinkers en medeklinkers rijmen
    slopen-lopen-verkopen
  • Klinkerrijm (assonantie)
    Over hete kolen hoor je niet te lopen
  • Medeklinkerrijm (consonantie)
    Een rustige mist daalt over de stad
  • Alliteratie is medeklinkerrijm van beginletters
    Keurige keukens koop je bij de Keukenkampioen

Slide 6 - Diapositive

Opdracht 1
Maak tweetallen
Zoek op internet naar gedichten (lang/ kort, grappig/ serieus)
Kies een gedicht dat jullie aanspreekt
Zet het gedicht + de uitleg waarom die jullie aanspreekt als antwoord op de volgende slide/vraag

Slide 7 - Diapositive

Jullie gekozen gedicht + uitleg waarom dit gedicht jullie aansprak

Slide 8 - Question ouverte

Sinterklaasgedichten
 Het eerste Sinterklaasgedicht dat bekend is, komt voor in het verhaal Sint Nikolaas uit 1810. Dit gedicht vertelde het kind dat hij zijn zusje niet langer moest pesten.

Sinterklaasgedichten worden vaak hardop voorgelezen. Meestal worden de slechte eigenschappen van de ontvanger van het cadeau beschreven waardoor deze gedichten een ironisch karakter hebben. Een Sinterklaasgedicht is namelijk een goede gelegenheid om elkaar eens kritisch toe te spreken.

Sinterklaasgedichten hebben vaak een eenvoudige opzet en bestaan vaak uit eindrijm
'Sint heeft lang zitten denken, 
want hij wist niet wat hij jou dit jaar moest schenken.’




Slide 9 - Diapositive

Opdracht 2
Schrijf voor je mentor een (niet al te gemeen) Sinterklaasgedicht.
Minimaal 4 dichtregels.

Slide 10 - Diapositive