Les 9

Goedemorgen




Leg je spullen klaar op het hoekje
 van je tafel.
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Goedemorgen




Leg je spullen klaar op het hoekje
 van je tafel.

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
- 10 min lezen
- Cursus 1 Meer dan lezen § 4 tekstdoelen en tekstsoorten
- Cursus 7 spelling § 4 meervouden
- evaluatie
- huiswerk

Slide 2 - Diapositive

10 min lezen

Slide 3 - Diapositive

Lezen 
tekstdoelen en tekstsoorten 

Slide 4 - Diapositive

Welke tekstsoorten ken je?

Slide 5 - Carte mentale

Theorie
Elke tekst wordt geschreven met een doel: de schrijver wil iets bereiken. Er zijn vijf tekstdoelen: 
  • activeren
  • amuseren
  • informeren
  • instrueren
  • overtuigen
Zo vind je het tekstdoel

Bedenk wat het belangrijkste is wat de schrijver met de tekst wil bereiken.
Bekijk met welke tekstsoort je te maken hebt. Is het bijvoorbeeld een krantenbericht of een gebruiksaanwijzing?

Slide 6 - Diapositive

Theorie
Elke tekst wordt geschreven met een doel: de schrijver wil iets bereiken. Er zijn vijf tekstdoelen: activeren, amuseren, informeren, instrueren en overtuigen.





Zo vind je het tekstdoel

Bedenk wat het belangrijkste is wat de schrijver met de tekst wil bereiken.
Bekijk met welke tekstsoort je te maken hebt. Is het bijvoorbeeld een krantenbericht of een gebruiksaanwijzing?

Slide 7 - Diapositive


Noteer per tekst het belangrijkste doel van de schrijver of maker.
Kies uit: activeren – amuseren – informeren – instrueren – overtuigen.
bijsluiter van een medicijn

Slide 8 - Question ouverte


Noteer per tekst het belangrijkste doel van de schrijver of maker.
Kies uit: activeren – amuseren – informeren – instrueren – overtuigen.
handleiding bij Google Assistent

Slide 9 - Question ouverte


Noteer per tekst het belangrijkste doel van de schrijver of maker.
Kies uit: activeren – amuseren – informeren – instrueren – overtuigen.
reclame voor legpuzzels

Slide 10 - Question ouverte


Noteer per tekst het belangrijkste doel van de schrijver of maker.
Kies uit: activeren – amuseren – informeren – instrueren – overtuigen.
soapserie NPO Brugklas

Slide 11 - Question ouverte


Noteer per tekst het belangrijkste doel van de schrijver of maker.
Kies uit: activeren – amuseren – informeren – instrueren – overtuigen.
vlog van een influencer over gezond eten

Slide 12 - Question ouverte


Noteer per tekst het belangrijkste doel van de schrijver of maker.
Kies uit: activeren – amuseren – informeren – instrueren – overtuigen.
bijsluiter van een medicijn

Slide 13 - Question ouverte


Noteer per tekst het belangrijkste doel van de schrijver of maker.
Kies uit: activeren – amuseren – informeren – instrueren – overtuigen.
journaaluitzending

Slide 14 - Question ouverte

Spelling
Na deze les weet hoe je het meervoud van een woord moet schrijven.

Slide 15 - Diapositive

Spelling
Na deze les weet hoe je het meervoud van een woord moet schrijven.

Slide 16 - Diapositive

Typ een woord in het meervoud.

Slide 17 - Carte mentale

Meervoudsvorm met de s/z regel

Slide 18 - Question ouverte

Meervoudsvorm met de f/v regel

Slide 19 - Question ouverte

Wanneer schrijf je bij een meervoudsvorm 's

Slide 20 - Question ouverte

Wanneer schrijf je bij een meervoudsvorm 's

Slide 21 - Question ouverte

Aan de slag
Cursus 7 spelling § 4 Meervouden
opdracht 6B, 7B, 6C, 7C
cursus 1 meer dan lezen tekstdoel en tekstsoort 
opdracht 2  en 3 blz. 26 in je schrift

Slide 22 - Diapositive