8.3 Democratisering

Vooraf
Voor het einde van de timer, zorg je dat je klaar bent voor de les (dus niet pas als de timer voorbij is....)


Lessonup

  • Gebruik je eigen naam (smiley/emoji mag)
  • Gebruik elke keer dezelfde naam!

timer
3:00
Rules!
  • We respecteren elkaar en elkaars spullen; we laten elkaar uitspreken en behandelen elkaar met respect.
  • Je komt goed voorbereid naar de les; materiaal goed voor elkaar, ingelezen, etc.
  • Eten, drinken of naar het toilet doen we zoveel mogelijk na de les of in de pauze
  • De telefoon blijft in de tas, broekzak (o.i.d) tenzij anders wordt aangegeven.
  • We gebruiken de laptop uitsluitend voor schooldoeleinden
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Vooraf
Voor het einde van de timer, zorg je dat je klaar bent voor de les (dus niet pas als de timer voorbij is....)


Lessonup

  • Gebruik je eigen naam (smiley/emoji mag)
  • Gebruik elke keer dezelfde naam!

timer
3:00
Rules!
  • We respecteren elkaar en elkaars spullen; we laten elkaar uitspreken en behandelen elkaar met respect.
  • Je komt goed voorbereid naar de les; materiaal goed voor elkaar, ingelezen, etc.
  • Eten, drinken of naar het toilet doen we zoveel mogelijk na de les of in de pauze
  • De telefoon blijft in de tas, broekzak (o.i.d) tenzij anders wordt aangegeven.
  • We gebruiken de laptop uitsluitend voor schooldoeleinden

Slide 1 - Diapositive

Maak de correcte oorzaak-gevolg verbanden met de onderstaande zinnen
Enclosure acts:
Verbeterde landbouw technieken
Toename bevolkingsomvang
Meer vraag naar textiel
Financiële problemen pachtboeren
uitvinding stoommachine
Industriële revolutie
Concentratie van landbouwgrond in handen van grootgrondbezitters
Hogere landbouwopbrengst
Dalende voedselprijzen
Toename huisnijverheid
Dalende prijzen producten

Slide 2 - Question de remorquage

Waarom zouden liberalen weinig doen om de situatie van arbeiders te verbeteren?
A
Omdat zij zich zo weinig mogelijk met de economische vrijheid van mensen wilden bemoeien
B
Omdat zij vonden dat de arbeiders het niet zo slecht hadden
C
Omdat het hun niet zoveel interesseerde wat er met de arbeiders gebeurde
D
Omdat zij zelf er enorm veel geld aan verdienden

Slide 3 - Quiz

Waarom zouden de arbeiders zelf niet kunnen doen aan het omstandigheden?
A
De meeste arbeiders hadden geen stemrecht, omdat ze niet genoeg belasting betaalden
B
De meeste arbeiders waren zich niet bewust van de slechte omstandigheden
C
De arbeiders werden weggejaagd bij de stemhokjes door knokploegen van de liberalen
D
Er waren geen stemlocaties in arbeiderswijken, om te voorkomen dat ze gingen stemmen.

Slide 4 - Quiz

Fase 1
Fase 2
Fase 3
Fase 4
Plaats de fasen van het communisme op de juiste plek
Proletarische dictatuur
communistische heilstaat
Revolutie
Verelendung (Situatie wordt steeds erger voor arbeiders)

Slide 5 - Question de remorquage

De communistische revolutie kwam in alle Europese landen niet van de grond. Waarom niet?
A
Omdat geleidelijk aan de situatie voor arbeiders verbeterde in Europa
B
Omdat men in Europa niet in opstand wou komen uit angst voor gevolgen
C
In Europa was eigenlijk iedereen liberaal
D
Het boek van Marx: Communist Manifest was verbonden in Europa

Slide 6 - Quiz

Korte samenvatting
• Gedurende de industriële revolutie nam de welvaart van de rijken toe en steeg de armoede onder de armen. Arbeiders in steden woonden in kleine huisjes, dicht op elkaar, vaak met meerdere familieleden in één huis. De werkomstandigheden waren niet beter; lange werkdagen, laag loon, gevaarlijke omstandigheden. Er was sprake van een sociale kwestie.

• De liberale overheid deed weinig om de leef- en werkomstandigheden te verbeteren, omdat zij zich zo weinig mogelijk met de bevolking wilden bemoeien. Iedereen moest de vrijheid hebben om zijn eigen geluk te bepalen

• In een poging om hun omstandigheden te verbeteren richten arbeiders vakbonden op beroepsgroepen die massale stakingen organiseerden, om zo werkgevers te dwingen de arbeidsomstandigheden te verbeteren.

Communisten wilden verandering doorvoeren door middel van een wereldwijde opstand. Dit slaagde echter alleen in Rusland, in de rest van Europa bleef een dergelijke revolutie uit omdat de situatie langzaam beter werd voor de arbeiders. De politieke aftakkingen van de communisten, de sociaaldemocraten wilden via stemrecht de maatschappij veranderen.

Slide 7 - Diapositive

1848
  • Congres van Wenen (1815) overal worden monarchieën weer hersteld en parlementen beperkt in hun macht

  • Koning Willem I benoemd en ontslaat ministers willekeurig.

  • Liberalen vinden dit zorgelijk en zetten zich in voor de erfenis van de Franse revolutie: burgerlijke vrijheden  en politieke invloed.

  • 1848: revolutiejaar. Overal in Europa breken liberale revoluties uit die meer macht opeisen. Ook in Nederland...

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Thorbecke
  • Johan Thorbecke krijgt de opdracht een grondwet te schrijven

1) Burgerlijke vrijheden vastgelegd
2) Politieke invloed (op basis van census)
3) Koning blijft staatshoofd, ministers zijn verantwoordelijk.
4) Leden eerste kamer gekozen door middel van censuskiesrecht (op basis van belasting)

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Liberalen


1) Groep met de meeste politieke macht.

2) kiezers uit de rijkste lagen van de samenleving.

3) Zoveel mogelijk economische vrijheid voor burgers (dus weinig overheidsbemoeienis)


Confessionelen (katholiek)

1) Streven naar meer politieke macht en gelijke behandeling

2) Beschouwd als 'tweederangsburgers' (sinds opstand)

3) Kiezers uit zowel rijke als arme bevolkingslagen

4) schoolstrijd
Confessionelen (protestant)

1) Streven naar meer politieke macht en gelijke behandeling

2) Geaccepteerde en gerespecteerde geloofsgroep (sinds opstand)

3) Kiezers uit zowel rijke als arme bevolkingslagen

4) schoolstrijd


Socialisten


1) Streven naar algemeen mannen kiesrecht

(kiesrecht wordt met mondjesmaat uitgebreid, 1848: 10% stemrecht
1887: 68% stemrecht)

2) kiezers uit de arbeidersklassen

3) sociale kwestie


Slide 12 - Diapositive

Sleep de volgende kenmerken naar de juiste plaats:
Liberalen
Socialisten
Katholiek
Protestanten
Arbeiders
Rijke elite
Schoolstrijd
meeste politieke macht
Tweederangs burgers
Sociale kwestie
Zowel armen als rijken
Algemeen mannen stemrecht

Slide 13 - Question de remorquage

Twee kwesties
1) Schoolstrijd; de confessionele partijen (katholiek/protestant) willen subsidie voor de 'bijzondere' scholen, alleen openbare scholen krijgen subsidie.

2) Sociale kwestie; de slechte omstandigheden van de arbeiders, en de schreeuw om algemeen kiesrecht voor mannen

Slide 14 - Diapositive

Pieter Jelles Troelstra (Socialisten); krijgt het mannen stemrecht
Kuyper (confessionelen) krijgt de subsidie voor bijzondere scholen.
Aletta Jacobs (feministen) krijgt niet wat ze wilden

Slide 15 - Diapositive

Plaats de zuilen bij de juiste personen
Confessionelen
Liberalen
Feministen
Socialisten

Slide 16 - Question de remorquage

In 1917 krijgen de socialisten en de confessionelen wat ze graag willen. Hoe zouden ze dit voor elkaar hebben gekregen?

Slide 17 - Question ouverte

Aletta Jacobs krijgt volgens de afbeelding niet wat ze wilde. Wat wilden de feministen?
A
Gelijk schakeling man en vrouw
B
Gelijk loon voor man en vrouw
C
Stemrecht
D
Vertegenwoordiging in de 2e kamer

Slide 18 - Quiz

Homework
Lezen:

Maken:


Slide 19 - Diapositive