Moi et les autres- unite 2 1hv

• Frans
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 1

A. optreden

B. ontdekt worden

C. zin hebben om te 

A. ik

B. hij/ zij

C.  wij

D. jullie/ u

E.  jij

F. zij (meerv.)

1.  je

2.  tu

3.  il/elle

4. nous

5.  vous

6. ils/elles

Etre

suis

es

est

sommes

êtes

sont

Je

Tu

Elle

Nous

Vous

Ils

être=

1. hebben
2. zijn

être is een

1. regelmatig werkwoord
2. onregelmatig werkwoord

Vertaal:
Ik heet....( je eigen naam)

Je (être)

1. suis
2. être
3. sont
4. est

Vul de juiste vorm van être in:
Vous ________ (être)

1. suis
2. es
3. êtes
4. sommes

Vul de juiste vorm van être in:
Nous ________ (être)

1. suis
2. es
3. êtes
4. sommes

Vul de juiste vorm van être in:
La fille ________ (être)

1. suis
2. est
3. êtes
4. sommes

L'ami de Nathan .........(être)très sympa.

1. es
2. sont
3. est
4. suis

Les villages ................(être) loin.

1. sont
2. êtes
3. est
4. sommes

Je ... (être)

1. sont
2. suis
3. est
4. es

Etre

suis

es

est

sommes

êtes

sont

Je

Tu

Elle

Nous

Vous

Ils

Gebruik je als het zelfstandig naamwoord vrouwelijk enkelvoud is.

Gebruik je als het zelfstandig naamwoord meervoud is.

Gebruik je als het zelfstandig naamwoord mannelijk enkelvoud is.

le

la

les

écris

ferme

Regarde

écoute

Réponds

kijk naar

schrijf

sluit

luister

geef antwoord

Gebruik je als het zelfstandig naamwoord meervoud is.

Gebruik je als het zelfstandig naamwoord mannelijk enkelvoud is.

Gebruik je als het zelfstandig naamwoord vrouwelijk enkelvoud is.

un

une

des

Présente-toi!
Vertel iets over jezelf in het Frans.
Gebruik de apprendres, en het werkwoord 'zijn' (être)
Merci!!