Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Leg in één zin uit wat het verschil is tussen een feit en een mening.
Slide 4 - Question ouverte
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Leg in één zin uit wat het doel van een argument is.
Slide 7 - Question ouverte
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Wat is in deze zin het signaalwoord? "Ik zou graag Spaans willen leren spreken, omdat ik vaak naar landen ga waar ze deze taal spreken."
Slide 10 - Carte mentale
Wat is in deze zin het signaalwoord? "Ik zou graag goed Engels willen leren praten, want het is een wereldtaal."
Slide 11 - Carte mentale
Wat is in deze zin het signaalwoord? "Aangezien het regent, wil Marieke nu niet de hand uitlaten."
Slide 12 - Carte mentale
Wat is in deze zin het signaalwoord? "Roken op schoolpleinen zou verboden. moeten worden; het is immers slecht voor je gezondheid."
Slide 13 - Carte mentale
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
"De vulkaan Fuji is het mooiste stukje natuur van Japan, want het is het hoogste punt van het land." Zoek uit of dit argument een mening of een feit is.