Kapitel 1 L2ef

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Lernbox 1:
Vertaling van: oft

Lernbox 1:
Vertaling van: nett

Lernbox 1:
Vertaling van: vielleicht

Lernbox 1:
Vertaling van: das Bundesland

Lernbox 1:
Vertaling van: immer

Lernbox 2:
Vertaling van: bis

Lernbox 2:
Vertaling van: üben

Lernbox 2:
Vertaling van: weil

Lernbox 2:
Vertaling van: ohne

Lernbox 2:
Vertaling van: der Vorname

Lernbox 3:
Vertaling van: de vader

Lernbox 3:
Vertaling van: het gezin, de familie

Lernbox 3:
Vertaling van: de broers

Lernbox 3:
Vertaling van: de grootouders

Lernbox 3:
Vertaling van: de moeders

Redemittel sprechen:
Vertaling van: Mijn naam is Lars

Redemittel sprechen:
Vertaling van: Waar kom je vandaan?

Redemittel sprechen:
Vertaling van: Nee, ik ben enig kind

Redemittel sprechen:
Vertaling van: Tot ziens!

Redemittel sprechen:
Vertaling van: Dat zijn mijn oom en mijn tante

Lernbox 4:
Vertaling van: täglich

Lernbox 4:
Vertaling van: zum Beispiel

Lernbox 4:
Vertaling van: reden

Lernbox 4:
Vertaling van: später

Lernbox 4:
Vertaling van: endlich

Lernbox 5:
Vertaling van: der Erfolg

Lernbox 5:
Vertaling van: schlimm

Lernbox 5:
Vertaling van: verstehen

Lernbox 5:
Vertaling van: das Wochenende

Lernbox 5:
Vertaling van: etwas

Lernbox 6:
Vertaling van: augustus

Lernbox 6:
Vertaling van: december

Lernbox 6:
Vertaling van: maart

Lernbox 6:
Vertaling van: in januari

Lernbox 6:
Vertaling van: april

Redemittel schreiben
Vertaling van: Helaas is hij niet aardig

Redemittel schreiben
Vertaling van: Marie komt nooit te laat. Ze is altijd op tijd.

Redemittel schreiben
Vertaling van: Hij heeft blond haar en blauwe ogen.

Redemittel schreiben
Vertaling van: Manuel is vriendelijk en open.

Redemittel schreiben
Vertaling van: Ze vindt Marieke grappig.