Toets schaal leerjaar 3
1 / 12
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
In welke eenheid (maat) wordt de schaal altijd aangegeven?
Slide 2 - Question ouverte
Wat betekent: 'De schaal is 1:20 ?'
A
Dat 1 cm in het echt 20 cm op de tekening is
B
Dat 1 cm op de tekening 20 cm in het echt is
C
Dat je 1 moet delen door 20 om de schaal te berekenen
Slide 3 - Quiz
Op een atlaskaart staat altijd een schaal. Wat kun je met de schaal?
A
Zien welke afstand er gemeten is
B
De werkelijke afstand berekenen
C
Zien hoe groot een berg is
D
Zien welke bevolking er in een gebied woont
Slide 4 - Quiz
Welke schaal hoort bij deze lijn?
Slide 5 - Question ouverte
Op de landkaart staat:
schaal 1:30.000.000
Dat betekent dat 1 cm op de kaart in het echt ...
schaal 1:30.000.000
Dat betekent dat 1 cm op de kaart in het echt ...
A
30.000.000 km
B
300 km
C
30 km
D
3 km
Slide 6 - Quiz
Slide 7 - Question ouverte
Slide 8 - Question ouverte
Slide 9 - Question ouverte
Slide 10 - Question ouverte
De Domtoren in Utrecht is 112 meter hoog. Ik maak er een maquette van met de schaal 1 : 200.
Hoe hoog wordt mijn maquette?
Hoe hoog wordt mijn maquette?
Slide 11 - Question ouverte
A
Schaal 4:1
B
Schaal 1:4
C
Schaal 6:1
D
Schaal 1:6
