Het maken van een practicumverslag

Het maken van een practicumverslag
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Het maken van een practicumverslag

Slide 1 - Diapositive

Practicumverslag
Vandaag gaan we oefenen met het maken van een practicum verslag. 

Lees rustig steeds de slides door, bekijk de filmpjes en beantwoord de vragen. Vul de antwoorden steeds op je practicum blad in. Ben je deze vergeten, schrijf het in je schrift. 

Slide 2 - Diapositive

Titel
Je begint altijd met het maken van een titel. Deze moet kort en krachtig zijn. En ook gaan over waar je practicum over gaat.... dus niet bij een practicum over de groei van gras: Roze olifantjes... 

Slide 3 - Diapositive

Titel
Je wilt graag een korte titel maar hij moet wel de lading dekken. Het moet dus gaan over het practicum. 

Dus bij een practicum over het kijken naar bladgroenkorrels in waterpest, kun je de titel geven: Bladgroenkorrels in waterpest. 

Dit is een simpele titel, maar hij laat meteen zien waar het over gaat. 

Slide 4 - Diapositive

Leerlingen kijken of pissebedden liever van donker of licht houden.

Een passende titel bij dit onderzoek zou zijn:
A
Pissebedden
B
Donker of licht?
C
Houden pissebedden van donker of licht?

Slide 5 - Quiz

Leerlingen gaan kijken hoeveel koolstofdioxide er wordt gevormd bij het branden van een kaarsje.

Een passende titel bij dit onderzoek zou zijn:
A
Kaarsje
B
Hoeveel koolstofdioxide wordt er gevormd bij het branden van een kaarsje.
C
Kaars
D
Kaarsje branden

Slide 6 - Quiz

Titel
We gaan de titel op het blad invullen. 

Als je bovenaan de uitleg kijkt zie je staan: Slapende eitjes? Dit is de titel van dit verslag. Vul in op je blad. 

Slide 7 - Diapositive

Onderzoeksvraag
Dit is de vraag die je gaat onderzoeken.
Let op: een onderzoeksvraag is dus altijd een vraag! Aan het einde van je verslag geef je altijd antwoord op deze vraag, dus let op dat je hem niet te moeilijk maakt. 

Slide 8 - Diapositive


Een vraag die je wilt beantwoorden door een experiment te doen noem je........
A
hypothese
B
conclusie
C
onderzoeksvraag
D
werkwijze

Slide 9 - Quiz

Onderzoeksvraag
Op je voorschrift staat de onderzoeksvraag ook al aangegeven. 

Neem deze over op je practicumverslag. 

Slide 10 - Diapositive

Hypothese
Een hypothese is een moeilijk woord voor: wat denk jij dat er gaat gebeuren?

Dit kan niet fout zijn, het is wat jij denkt dat er gaat gebeuren. 

Bekijk het volgende voorschrift en geef antwoord op de vraag op de slide daarna. 

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Wat is hier de hypothese?
Wat denk jij dat er zal gebeuren.

Slide 13 - Question ouverte

Materialen
Bij elk practicum heb je materialen nodig. Bij dit onderdeel schrijf je altijd op wat je nodig hebt. Bij de Slapende eitjes staat dit ook al in je voorschrift. 

Neem de materialen over op je practicumverslag. 

Slide 14 - Diapositive

Werkwijze
De werkwijze is de manier waarop je werkt. Dus wat je doet tijdens je practicum. 

Je voert dit practicum thuis uit, dus je noteert de stappen van de werkwijze thuis op je practicumverslag. 

Tot hier kon je het verslag invullen. De rest bespreken we, maar kun je waarschijnlijk nog niet invullen. Dat hangt er vanaf of je eitjes uitgekomen zijn. 

Slide 15 - Diapositive

Resultaten
Bij resultaten is het simpelweg:
- Wat zie je? 

Maar soms ook:
- Wat hoor je?
- Wat ruik je?
- Wat voel je?

Slide 16 - Diapositive

Resultaten
Bij resultaten kun je vaak ook een tabel of grafiek maken. Want je telt vaak iets. Bijvoorbeeld hoeveel belletjes zuurstof er bij een waterplant worden gemaakt tijdens het licht of tijdens donker. 

Bij dit practicum hoeft dat niet, je vult in wat je ziet dat er in het potje gebeurt. Je mag wel zeggen op welke dag er wat gebeurde. Als er wat gebeurde. 

Slide 17 - Diapositive

Conclusie
Na een onderzoek heb je iets ontdekt. Je hebt dan een conclusie. De conclusie van het onderzoek is het antwoord op je onderzoeksvraag.

Een conclusie kan zijn: de temperatuur van kokend water is 100 graden Celsius.

Slide 18 - Diapositive

Filmpje
Bekijk het volgende filmpje over proefjes doen. 

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

Slide 21 - Vidéo