1M : H1 - Herhaling en ser (19-01-2021)

• Spaans
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

¡Bienvenidos a la clase de español!

Capítulo 1: Vacaciones en la playa

La clase de hoy = De les van vandaag

La meta de la clase: Het doel van de les

Weten hoe het werkwoord “Ser” wordt vervoegd. 

Repaso (Herhaling)

- De meervoudsvormen en bepaalde lidwoorden.

- Het werkwoord "Ser".

- De getallen en kleuren.

Sleep de Spaanse woorden naar de juiste kleuren.

amarillo

azul

negro

gris

rojo

verde

blanco

naranja

rosa

marrón

- De bepaalde lidwoorden in het Spaans.

Opdracht 3:
Vul de juiste vorm van het bepaald lidwoord in het Spaans.
1. ...casa - 2. ... canción - 3. ... árbol 4. ... hermano 5. ... participante

- De meervoudsvormen in het Spaans.
Opdracht 4: Zet onderstaande woorden in het meervoud.
1.) Tienda:.............. 2.) Italiano:................ 3.) Amiga:...............4.) Canción:....................
5.) Ciudad:............... 6.) Participante:...............

Kies het juiste onbepaalde lidwoord in

'libro'

1. una
2. un

Woorden zoals Verdad, estación, chica zijn...

1. mannelijk en hebben het lidwoord el / un
2. vrouwelijk en het het lidwoord la / una

Wat is het juiste bepaalde lidwoord?

................sillas.

1. unos
2. unas
3. las
4. los

zelfstandige naamwoorden die eindigen op een -o- zijn over het algemeen:

1. mannelijk en hebben het lidwoord el/un
2. vrouwelijk en hebben het lidwoord la /una

Ik beheers de meervoudsvormen...

A

B

C

D

1. muy bien
2. bien
3. regular
4. mal

Het werkwoord "Ser"

Bekijk de video op de volgende slide over het vervoegen en het gebruik van het werkwoord "ser". 

0

Ser = zijn

Ser de = komen uit

Soy Josefina

Soy de Málaga

meervoud

enkelvoud

es

eres

somos

soy

son

sois

Nosotrossomos

nosotros somos

yo soy

ellos/ellas son

él/ella es

tú eres

vosotros sois

Wij zijn 

jij bent

ik ben

Hij/zij is 

Zij zijn 

Jullie zijn 

- Het werkwoord "Ser".
Kies de juiste vervoeging van het werkwoord "Ser".
1. Yo eres / soy holandés. 2. Ella son / es española.
3. Nosotros sois / somos de Holanda. 4. Él es / son un chico.
5. Tú soy / eres una chica. 6. Vosotros son / sois de Holanda.

1. cuatro
2. seis
3. nueve
4. cinco

diecisiete

1. 16
2. 19
3. 13
4. 17

13+7=

1. trece
2. siete
3. veinte
4. doce

18-4=

1. ocho
2. cuatro
3. catorce
4. dieciocho

5+5=

1. diez
2. dos
3. cinco
4. tres

15-3=

1. dos
2. doce
3. veinte
4. quince

De getallen

• klik HIER voor een oefening met telefoonnummers
  
• klik HIER voor een memoriespelletje met de getallen

Sleep het antwoord naar de juiste plek!

C.  Yo y Carlos..............estudiantes.

A. Yo............de México.

B. Carlos...........mi amigo.

E. Tú.....holandesa.

D. Ustedes..........de Holanda.

F. Vosotros.........amigos, ¿verdad?

G. Ella.......la profesora de español.

soy

es

sois

eres

son

somos

es

Evaluación

Wat was je leerdoel?
Wat was de opdracht waar jullie het meest van hebben geleerd en waarom?