2b regelmatige werkwoorden + voltooid deelwoord

Regelmatige werkwoorden
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Regelmatige werkwoorden

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel 
Aan het eind van de les kun je het regelmatige werkwoord en het voltooid deelwoord vervoegen.


Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Hoe ver ben ik?
A
Ik snap alles.
B
Ik snap het een beetje.
C
Ik snap het niet.

Slide 4 - Quiz

machen
Warum ... er das
A
machen
B
macht
C
mache
D
machst

Slide 5 - Quiz

lieben
... du deine Freundin?
A
liebe
B
lieben
C
liebt
D
liebst

Slide 6 - Quiz

heißen
Ihr ... Sandra und Felix.
A
heißen
B
heißt
C
heißst
D
heiße

Slide 7 - Quiz

lieben
Warum ... er Fußball so sehr?
A
liebt
B
liebe
C
lieben
D
liebst

Slide 8 - Quiz

wohnen
Der Mann ... in Australien
A
wohnen
B
wohne
C
wohnst
D
wohnt

Slide 9 - Quiz

Hoe ver ben ik?
A
Ik snap alles.
B
Ik snap het een beetje.
C
Ik snap het niet.

Slide 10 - Quiz

het voltooid deelwoord
van regelmatige werkwoorden

Slide 11 - Diapositive

Lesdoel 
Aan het eind van de les kun je het voltooid deelwoord van regelmatige werkwoord vervoegen.


Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Wat heb je altijd nodig voor het vormen van een voltooid deelwoord?
A
een hulpwerkwoord
B
een werkwoord
C
een zelfstandig naamwoord
D
alles klopt

Slide 14 - Quiz

Welke van deze woorden is GEEN hulpwerkwoord?
A
werden
B
sein
C
wohnen
D
haben

Slide 15 - Quiz

Extra -e wanneer de stam op wat eindigt...?
A
op een z of d
B
op een d of t
C
op een b of d
D
op een d of s

Slide 16 - Quiz

Het voltooid deelwoord van het werkwoord kaufen is
A
gekauft
B
gekaufd
C
kauft
D
kaufen

Slide 17 - Quiz

Het voltooid deelwoord van het werkwoord wohnen is
A
wohnen
B
gewohnd
C
gewohnt
D
wohnt

Slide 18 - Quiz

Het voltooid deelwoord van het werkwoord machen is
A
macht
B
gemacht
C
machen
D
gemachd

Slide 19 - Quiz

Het voltooid deelwoord van het werkwoord spielen is
A
gespielt
B
spielt
C
gespield
D
spield

Slide 20 - Quiz

Hoe ver ben ik?
A
Ik snap alles.
B
Ik snap het een beetje.
C
Ik snap het niet.

Slide 21 - Quiz

Wat vonden jullie van deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Sondage