Redekundig ontleden voor de toets

Planning

Uitleg bijwoordelijke bijzin
Uitleg lijdendevoorwerpsbijzin

Doel

Je weet wat een bijwoordelijke bijzin is

Je weet wat een lijdendevoorwerpsbijzin is
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Planning

Uitleg bijwoordelijke bijzin
Uitleg lijdendevoorwerpsbijzin

Doel

Je weet wat een bijwoordelijke bijzin is

Je weet wat een lijdendevoorwerpsbijzin is

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nederlands

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Start les
Zit je op je eigen plek?
Is je mobiel uit het zicht?
Zijn je oortjes uit?
Hangt je jas aan de kapstok?
Zijn je pet en capuchon af?
Je bent stil bij start les.

timer
1:30

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

▪ Beschrijven van de situatie: jij moet kiezen, derde jaar, havo, moeilijke
keuze?

▪ Algemene beschrijving, in het kort, van de profielen.

▪ Goede eigenschappen/kwaliteiten van jezelf benoemen. Ook je
toekomstplannen komen hierbij aan bod

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag!
10 minuten in relatieve stilte

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de PV?
Ik heb mijn huiswerk niet kunnen maken.

Slide 6 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de PV?
Ik heb mijn huiswerk niet kunnen maken, omdat ik mijn hond moest uitlaten.

Slide 7 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Samengestelde zinnen.
Wat is het verschil tussen de twee zinnen?
- Ik heb mijn huiswerk niet kunnen maken?
- Ik heb mijn huiswerk niet kunnen maken, omdat ik de hond moest uitlaten. 

Enkelvoudige zin: Er is maar 1 PV.

Samengestelde zin: Er zijn meer PV's.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoofd- en bijzinnen

Samengestelde zinnen bestaan uit hoofdzinnen en/ of bijzinnen.



Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoofd- en bijzinnen

Samengestelde zinnen bestaan uit hoofdzinnen en/ of bijzinnen.


Hij gaat morgen naar de dierentuin, want dan is de entree gratis.

Hij gaat morgen naar de dierentuin, omdat de entree gratis is.

Omdat de entree gratis is, gaat hij morgen naar de dierentuin.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kenmerken hoofdzin:

- O en PV staan naast elkaar.




- PV staat op plek 1 of 2 in de zin.


- Elke samengestelde zin heeft een HZ.

- Een samengestelde zin kan 2 HZ hebben.

Kenmerken bijzin:

- O en PV staan niet naast elkaar/ je kunt het woordje 'niet' ertussen zetten.


- PV staat op de laatste of een na laatste plek in de zin.

- Niet elke samengestelde zin heeft een BZ.

- BZ kan vooraan of achteraan staan.

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoofd- en bijzinnen

Er zijn dus een paar combinaties mogelijk:

1. hoofdzin + hoofdzin

Hij zwaait opa en oma uit, want die gaan een grote reis maken.

2. hoofdzin + bijzin

Hij hoopt dat hij opa en oma kan uitzwaaien.

3. bijzin + hoofdzin

Omdat opa en oma op reis gaan, zwaait hij ze uit.

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoofd- en bijzinnen

Zo herken je hoofd- en bijzinnen:

1. Maak de zin vragend; dan vind je de PV van de hoofdzin.

2. Verander de zin van tijd; dan vind je alle PV's.

3. Zoek van de zinnen alle PV's en O's.

4. Probeer of je tussen de PV en O een woord kunt invoegen.

      - Dat lukt niet: hoofdzin.

      - Dat lukt wel: bijzin.

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Voegwoorden

Een samengestelde zin kan een voegwoord hebben. (soms is er geen vw)

- nevenschikkende voegwoorden: deze verbinden twee hoofdzinnen met elkaar.

VB. en, maar, want, of, dus (ALLEEN DEZE!)

- onderschikkende voegwoorden: deze verbinden een hoofdzin en bijzin met elkaar.

Vb. aangezien, als, dat, doordat, hoewel, mits, nadat, of, ofschoon, omdat, zodat, opdat, terwijl, toen, zodra (zijn er nog wel meer) 

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Redekundig ontleden 3H

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom grammatica? 

Bekijk het volgende filmpje. 

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Zinsdelen

Slide 19 - Carte mentale

Wat ken je nog van vorig jaar? 
Stappenplan ontleden
 1. persoonsvorm
2. zinsdelen
3. onderwerp
4. gezegde (wg + ng)
5. lijdend voorwerp
6. meewerkend voorwerp
7. bijwoordelijke bepaling

8. bijvoeglijke bepaling
9. Voorzetsel voorwerp

1. enkelvoudige + samengestelde zin
2. hoofdzin + bijzin
3. onderschikkend en nevenschikkende vorm

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat ga je voor deze toets leren? 

- Zinsdeelzinnen: 
  • lijdendvoorwerpszin
  • bijwoordelijke bijzin
  • bijvoeglijke bijzin

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Even terug naar het begin
- We gaan eerst ons geheugen opfrissen. 
- Hoe ontleed je ook alweer een enkelvoudige zin? 

Bekijk het volgende filmpje en maak aantekeningen in je schrift. 

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1

Slide 23 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Enkelvoudige zinnen ontleden
Schrijf nu de volgende zinnen in je schrift en ontleedt ze. 

1. De jongens hebben de klagende buurtbewoners hun excuses aangeboden. 

2. Door slecht eetgewoonten zijn jonge kinderen steeds vaker te dik. 

3. In de gang stond een groepje leerlingen op de docent te wachten. 

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Samengestelde zinnen
- Hoe zat het ook alweer met samengestelde zinnen? 
- Wat was ook alweer een hoofdzin en hoe zat het met de bijzinnen? 

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1

Slide 26 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem de vijf nevenschikkende voegwoorden.

Slide 27 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Zinsdeelzinnen
De basis van een zin is altijd de hoofdzin.
Elke hoofdzin kun je uitbreiden met een bijzin. 

| Hij | vroeg | iets.|| (Iets = LV)
 
| Hij | vroeg | of | hij | zijn toets | later | mocht | inhalen. ||
(of hij zijn toets later mocht inhalen = BZ)

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zinsdeelzinnen
Bijzinnen hebben een belangrijke functie in de hoofdzin. 

1. Lijdendvoorwerpszin
2. Bijwoordelijke bijzin


Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Doelen deze les

Inleiding af?
Begonnen met de kern?
Volgende les
Laptop mee,
verder met de kern


Afsluiting

Zijn er nog vragen?
Controleer of je huiswerk hebt

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions