TV 4.3 en 4.4

Nederlands
Taalverzorging
4.3 en 4.4
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Nederlands
Taalverzorging
4.3 en 4.4

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Lesdoel
  1. Je verwijst correct.
  2. Je gebruikt het juiste getal (enkelvoud of meervoud) voor de persoonsvorm.

Slide 4 - Diapositive

Inhoud
  • Instructie Taalverzorging 4.3 en 4.4
  • Opdrachten 4.3 en 4.4 maken
Inhoud

Slide 5 - Diapositive

Je publiek volgt je verhaal beter als je aangeeft wat het verband is tussen je alinea’s. Deze verbanden geef je aan met signaalwoorden. 


TV 4.3 Verwijzen

Slide 6 - Diapositive

Je publiek volgt je verhaal beter als je aangeeft wat het verband is tussen je alinea’s. Deze verbanden geef je aan met signaalwoorden. 


TV 4.3 Verwijzen
We maken TV 4.3, opdracht 2 samen

Slide 7 - Diapositive

Je publiek volgt je verhaal beter als je aangeeft wat het verband is tussen je alinea’s. Deze verbanden geef je aan met signaalwoorden. 


TV 4.3 Verwijzen

Slide 8 - Diapositive

Je publiek volgt je verhaal beter als je aangeeft wat het verband is tussen je alinea’s. Deze verbanden geef je aan met signaalwoorden. 


TV 4.3 Verwijzen
We maken TV 4.3, opdracht 6 samen

Slide 9 - Diapositive

Alles overwegende, de voors en tegens tegen elkaar afstrepend, als ik alles nog eens op een rijtje zet, kan ik niets anders concluderen dan dat ik op een ander spoor zat dan jij en dat ik toe zal moeten geven dat dit niet in de juiste richting was.
TV 4.4 Enkelvoud of meervoud?

Slide 10 - Diapositive

Onderwerp
  • Instaptoets TV H4

  • TV 4.3
  • TV 4.4

  • KLAAR?
De extra opdrachten van 4.3 en 4.4
Aan de slag
timer
20:00

Slide 11 - Diapositive

Het huiswerk ... ik heb gemaakt.
De plannen ... Sandra heeft gemaakt. 
Hij heeft alles ... ik wil.
dit 
dat 
die

wat 

... huis heeft mijn voorkeur. 

Slide 12 - Question de remorquage

Het voorstel .......we spraken, is aangenomen.
A
over wie
B
waarmee
C
waarover
D
met wie

Slide 13 - Quiz

Mijn mentor, .............ik heb overlegd, vindt mijn voorstel goed.
A
waarmee
B
met wie

Slide 14 - Quiz