De rechtzaak

strafbare feiten
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

strafbare feiten

Slide 1 - Diapositive

Hoeveel boete krijg je van de telefoon vasthouden tijdens autorijden?

Slide 2 - Carte mentale

Hoeveel boete krijg je voor met het openbaar vervoer reizen zonder geldig vervoersbewijs?

Slide 3 - Carte mentale

Hoeveel boete kan je krijgen voor door rood fietsen?

Slide 4 - Carte mentale

Misdrijf of overtreding? 
Misdrijf = zwaardere strafbare feiten. 
Je krijgt een geldboete, taakstraf of gevangenisstraf.  
Het komt op je strafblad.

Overtreding= licht strafbare feiten. 
Je kan een geldboete krijgen, of soms ook een taakstraf. 
Het komt niet op je strafblad. 

Slide 5 - Diapositive

Jan is in de kroeg en maakt ruzie met iemand. Hij slaat hem neer.
A
overtreding
B
misdrijf

Slide 6 - Quiz

Maaike steelt een broek.
A
overtreding
B
misdrijf

Slide 7 - Quiz

Jan rijdt zonder helm op de scooter met geel kenteken
A
overtreding
B
misdrijf

Slide 8 - Quiz

Meneer Jansen rijdt door rood.
A
overtreding
B
misdrijf

Slide 9 - Quiz

Lize heeft thuis twintig plantjes wiet
A
overtreding
B
misdrijf

Slide 10 - Quiz

3 Schuldig of onschuldig?
- Wat zijn de belangrijkste personen in een rechtbank?
- Wat zijn de 8 stappen hoe een rechtzaak verloopt ?

Slide 11 - Diapositive

Opdracht

Slide 12 - Diapositive

Belangrijkste personen
  1. De verdachte geholpen door een advocaat.
  2. De officier van jusititie die wil bewijzen dat de verdachte schuldig is.
  3. De rechter die beslist of de verdachte schuldig is en wat voor straf hij krijgt.

Slide 13 - Diapositive


Hoe verloopt 

een rechtszaak?

Slide 14 - Diapositive

Tekst




0.
 De dagvaarding

De verdachte krijgt een brief waarin staat dat hij aangeklaagd is en voor het gerecht moet verschijnen. 

Slide 15 - Diapositive


1. 
De opening



Rechter controleert  de gegevens

Slide 16 - Diapositive


2. 
De aanklacht


De officier van justitie leest de aanklacht  voor

Slide 17 - Diapositive

3. 
Vragen stellen aan de verdachte 
.

Rechter, officier van justitie en de advocaat stellen vragen aan de verdachte. ( waarom reageerde je zo ) 

Slide 18 - Diapositive


4.

Het getuigenverhoor




Mensen die iets gehoord of gezien hebben dat met de zaak te 

maken kan hebben. Getuigen mogen niet liegen.

Slide 19 - Diapositive

5. Officier van justitie eist een straf


De officier van justitie zet na de ondervragingen alles nog even op een rijtje en komt met de strafeis

Slide 20 - Diapositive

6. advocaat verdedigt



Jouw advocaat gaat jou verdedigen en vraagt om  een lichtere straf. 

Tekst

Slide 21 - Diapositive


7. 
Het laatste woord



Als verdachte heb je altijd het laatste woord. Je kunt ook nog iets zeggen over de strafeis van de officier

Slide 22 - Diapositive


8. 

Het vonnis 



De rechter vertelt of je schuldig of onschuldig bent en welke straf hij wil geven.  Het vonnis betekend : de laatste uitspraak van de rechter. 

Slide 23 - Diapositive

Hoe zit het als je een strafbaar feit pleegt en je bent minderjarig? 

Slide 24 - Diapositive

Jongeren tussen de 12 en 18 jaar kunnen volgens het jeugdstrafrecht bijvoorbeeld een taakstraf of jeugddetentie krijgen. 

Slide 25 - Diapositive

Wie behandelt iedereen gelijk in de rechtzaak
A
Advocaat
B
Rechter
C
Officier van justitie
D
Verdachte

Slide 26 - Quiz

Een Amerikaanse advocaat stond tijdens een zoommeeting nogal voor joker. Waarom?
A
Hij verscheen in beeld achter een kattenfilter
B
Hij bleek in z'n onderbroek te zitten
C
Hij had zich vergist in welke rechtzaak
D
Zijn puberdochter kwam gillend in beeld

Slide 27 - Quiz