spelling mv op -s

Spelling:
meervouden op -s



Leerdoelen:

Je weet hoe je een zelfstandig naamwoord schrijft met een meervoud op -s.   



1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Spelling:
meervouden op -s



Leerdoelen:

Je weet hoe je een zelfstandig naamwoord schrijft met een meervoud op -s.   



Slide 1 - Diapositive

Wat hebben deze woorden gemeen?
pasta, bezem, café, decoratie, lolly, pc en cadeau

Slide 2 - Question ouverte

Kan ik deze woorden in twee categorieën indelen? Pasta, bezem, café, decoratie, lolly, pc en cadeau

Slide 3 - Question ouverte

Meervouden op -s
Het meervoud van een znw kan eindigen op -en of op -s. 

Hoe maak je een meervoud op -s?
  • Zet een s achter het woord (tafels, computers, abonnees)
  • Bij woorden op -a, -o, -u, -i of -y schrijf je een ' voor de s (agenda's), tenzij het gaat om samenklinkende klinkers (essays, gnoes). LET OP! Radio's en alinea's hebben wel een ', want de klinkers klinken niet SAMEN.
  • Bij afkortingen gebruik je ook een ': F16's, BMW's

Slide 4 - Diapositive

Let op!
Woorden die eindigen op twee of drie samenklinkende klinkers, schrijf je in het meervoud de -s aan het woord vast:
cadeaus, etuis, gameboys

Slide 5 - Diapositive

Wat is het meervoud van accu?
accu's

Slide 6 - Diapositive

En van injectie?
injecties

Slide 7 - Diapositive

Meervoud op -s
Wat is het meervoud van soa?

Slide 8 - Question ouverte

Meervoud op -s
Wat is het meervoud van bureau?

Slide 9 - Question ouverte

Meervoud op -s
Wat is het meervoud van spray?

Slide 10 - Question ouverte

Meervoud op -s
Wat is het meervoud van kiwi?

Slide 11 - Question ouverte

Vul het juiste meervoud in
(7) loempia
A
s
B
's

Slide 12 - Quiz

Welk woord is niet correct gespeld?
A
bugs
B
buggys
C
essays
D
milieus

Slide 13 - Quiz

Welke is goed?
A
Brochures
B
Brochure's

Slide 14 - Quiz

Vul het juiste meervoud in
(14) sleuteletui
A
s
B
's

Slide 15 - Quiz

Welk woord is niet correct gespeld?
A
F16's
B
café's
C
mp3's
D
bars

Slide 16 - Quiz

Vul het juiste meervoud in
(5) diskjockey
A
s
B
's

Slide 17 - Quiz

Vul het juiste meervoud in
(8) loverboy
A
s
B
's

Slide 18 - Quiz

Vul het juiste meervoud in
(11) paraplu
A
-s
B
's

Slide 19 - Quiz

Welke is goed?
A
cds
B
cd's

Slide 20 - Quiz

Welke is goed?
A
Cellos
B
Cello's

Slide 21 - Quiz

Vul het juiste meervoud in
(13) rally
A
s
B
's

Slide 22 - Quiz

Vul het juiste meervoud in
(10) neusspray
A
s
B
's

Slide 23 - Quiz

Welke is goed?
A
Coupés
B
Coupé's

Slide 24 - Quiz

Welk woord is correct gespeld?
A
dictee's
B
faraos
C
mango's
D
menuus

Slide 25 - Quiz

Welke is goed?
A
Crèpes
B
Crèpe's

Slide 26 - Quiz

Welke is goed?
A
Dictees
B
Dictee's

Slide 27 - Quiz

Hoe goed heb je de stof van deze les begrepen?
A
Ik snap het helemaal
B
Ik snap het goed
C
Ik snap het een beetje
D
Ik snap het niet

Slide 28 - Quiz