Ontdek de klimaten van Spanje, Nederland en de Verenigde Staten

Ontdek de klimaten van Spanje, Nederland en de Verenigde Staten
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Ontdek de klimaten van Spanje, Nederland en de Verenigde Staten

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
Aan het einde van de les kan je de verschillende klimaten van Spanje, Nederland en de Verenigde Staten beschrijven en verklaren met behulp van de klimaatfactoren.

Slide 2 - Diapositive

Introduceer de leerdoelen van de les aan de studenten.
Wat weet je al over klimaten?

Slide 3 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is klimaat?
Klimaat is de gemiddelde weersomstandigheden in een gebied over een periode van meerdere jaren. (30 jaar)

Slide 4 - Diapositive

Leg uit wat klimaat betekent en hoe het verschilt van weer.
Klimaatfactoren
Klimaat wordt beïnvloed door verschillende factoren, zoals breedtegraad, hoogte, afstand tot de zee, windstromen en zeestromen.

Slide 5 - Diapositive

Beschrijf de belangrijkste klimaatfactoren en hun invloed op het klimaat.
Welke klimaatfactor wordt beïnvloed door oceanische en continentale luchtsoorten?
A
Temperatuur
B
Windkracht
C
Luchtdruk
D
Neerslag

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het effect van regenschaduw?
A
Er valt minder regen aan de lijzijde van een berg of gebouw.
B
Er valt meer regen aan de loefzijde van een berg of gebouw.
C
Er valt minder regen aan de loefzijde van een berg of gebouw.
D
Er valt evenveel regen aan beide kanten van een berg of gebouw.

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke klimaatfactor wordt bepaald door de afstand tot de evenaar?
A
Neerslag
B
Temperatuur
C
Luchtdruk
D
Windkracht

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In het zuidwesten van de VS zie je ook een stuk met een woestijnklimaat. Waarom is het hier zo droog?

Slide 9 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Vergelijkingen of relaties leggen komt vaak voor bij aardrijkskunde. Vaak met een hoe-hoe zin. Maak af: Hoe hoger, hoe .......
Hoe dichter bij de evenaar, hoe ........

Slide 10 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Spanje
Gematigd zeeklimaat
  iets warmer dan in Nederland
  noordwesten van Spanje
  
Mediterraan klimaat of Middellandse Zeeklimaat
neerslag tijdens zachte winters; droge, warme zomers
  oosten en zuiden van Spanje
Steppeklimaat
maximaal 400 millimeter neerslag per jaar
zuidoosten van Spanje
Landklimaat
weinig invloed van de zee
vrij koude winters, hete zomers
Hooggebergteklimaat
koud, veel neerslag
in de hoogste bergketens van Spanje

Slide 11 - Diapositive

Laat de klimaten van Spanje zien en vraag de studenten om de kenmerken van elk klimaat te beschrijven.
Nederland
Nederland heeft een gematigd zeeklimaat met milde winters en koele zomers. Er is het hele jaar door kans op neerslag.

Slide 12 - Diapositive

Beschrijf het klimaat van Nederland en vraag de studenten om de kenmerken te beschrijven.
Hier zie je een klimaatgrafiek van...
A
Woestijnklimaat
B
Tropische regenwoudklimaat
C
Savanneklimaat
D
Steppeklimaat

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De klimaatgrafiek hoort bij
A
landklimaat
B
Gematigd zeeklimaat
C
middellands zeeklimaat
D
toendraklimaat

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vier vriendinnen willen in september op vakantie naar Spanje naar één van de drie plaatsen uit bron 2. Ter voorbereiding van hun vakantie bekijken ze de klimaatgrafieken van Barcelona, Madrid en San Sebastian uit bron 1. Ter vergelijking hebben ze de klimaatgrafiek van De Bilt erbij gezocht.
Ieder doet een uitspraak over de klimaatgrafieken.
Welke uitspraak is juist?
A
Bartine beweert dat er in september in San Sebastian minder neerslag valt dan in De Bilt.
B
Eva zegt dat het in september in Madrid warmer is omdat het hoger ligt dan de andere twee Spaanse plaatsen.
C
Josien beweert dat De Bilt een zeeklimaat heeft en Madrid een hooggebergteklimaat.
D
Thirza zegt dat het verschil in temperatuur in september tussen De Bilt en Madrid onder andere komt doordat Madrid op een lagere breedte ligt

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Is er het hele jaar door kans op neerslag in Nederland?
A
Nee
B
Alleen in de winter
C
Alleen in de zomer
D
Ja

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe wordt het klimaat in Nederland omschreven?
A
Woestijnklimaat met hete zomers
B
Tropisch regenwoudklimaat met veel neerslag
C
Poolklimaat met veel sneeuw
D
Gematigd zeeklimaat met milde winters en koele zomers

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Verenigde Staten
De Verenigde Staten hebben verschillende klimaten, waaronder het Tropisch regenwoud klimaat, het Woestijnklimaat, het Steppeklimaat, het Gematigd klimaat en het Toendraklimaat.
Kaart

Slide 18 - Diapositive

Beschrijf de verschillende klimaten van de Verenigde Staten en vraag de studenten om de kenmerken te beschrijven.
Klimaatverandering
Klimaatverandering is een verandering in het gemiddelde weerpatroon van een gebied over een lange periode van tijd. Het is belangrijk voor ons om ons bewust te zijn van klimaatverandering en hoe we het kunnen verminderen.

Slide 19 - Diapositive

Beschrijf wat klimaatverandering is en waarom het belangrijk is om het te begrijpen.
Hoe kunnen we klimaatverandering verminderen?
We kunnen klimaatverandering verminderen door onze uitstoot van broeikasgassen te verminderen, energie te besparen en ons bewust te zijn van de impact van ons gedrag op het milieu.

Slide 20 - Diapositive

Beschrijf enkele manieren waarop we klimaatverandering kunnen verminderen en vraag de studenten om andere manieren te bedenken.
Broeikaseffect

         Natuurlijk broeikaseffect      Versterkt broeikaseffect 

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk gas is het belangrijkste broeikasgas?
A
Koolstofdioxide (CO2)
B
Stikstof (N2)
C
Zuurstof (O2)
D
Argon (Ar)

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het verschil tussen het natuurlijke en versterkte broeikaseffect?
A
Er is geen verschil tussen het natuurlijke en versterkte broeikaseffect
B
Het versterkte broeikaseffect komt alleen voor in de zomer
C
Het natuurlijke broeikaseffect ontstaat door menselijk handelen
D
Bij het versterkte broeikaseffect wordt de concentratie broeikasgassen in de atmosfeer kunstmatig verhoogd

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het broeikaseffect?
A
Een proces waarbij de atmosfeer koudere lucht vasthoudt
B
Een natuurlijk proces waarbij de atmosfeer warmte vasthoudt
C
Een kunstmatig proces dat de aarde afkoelt
D
Een proces waarbij de zon minder warmte naar de aarde stuurt

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Samenvatting
We hebben geleerd over de verschillende klimaten van Spanje, Nederland en de Verenigde Staten en hoe ze worden beïnvloed door klimaatfactoren. We hebben ook geleerd over klimaatverandering en hoe we het kunnen verminderen.

Slide 25 - Diapositive

Vat de belangrijkste punten van de les samen.
Vragen
Heb je nog vragen over klimaten of klimaatverandering?

Slide 26 - Diapositive

Geef de studenten de kans om vragen te stellen en beantwoord deze zo goed mogelijk.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 27 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 28 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 29 - Question ouverte

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.