Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Toets Ouder worden begrijp je dat?
vasculaire dementie is dementie wat veroorzaakt wordt door:
A
zenuwschade
B
orgaanschade
C
bloedvatschade
D
nierfalen
1 / 21
suivant
Slide 1:
Quiz
Verpleging en verzorging
MBO
Studiejaar 1
Cette leçon contient
21 diapositives
, avec
quiz interactifs
.
La durée de la leçon est:
30 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
vasculaire dementie is dementie wat veroorzaakt wordt door:
A
zenuwschade
B
orgaanschade
C
bloedvatschade
D
nierfalen
Slide 1 - Quiz
Dementie =
A
een gedragsverandering
B
vergeetachtigheid
C
verstoorde taalfunctie
D
A, B en C zijn juist
Slide 2 - Quiz
progressief =
A
niet meer beter kunnen worden
B
de patiënt gaat steeds verder achteruit
Slide 3 - Quiz
bij mensen met dementie moet je om je doel te bereiken
A
duidelijk corrigeren
B
zeggen: dit heb ik al gezegd.
C
streng benaderen
D
waarderen en afleiden
Slide 4 - Quiz
fronto-temporale dementie
A
komt vaak voor op jonge leeftijd
B
zijn meestal ouderen
Slide 5 - Quiz
insuline is
A
een eiwit
B
een hormoon
Slide 6 - Quiz
Bij Diabetes type 1 produceert de alvleesklier nog iets insuline, type 2 heeft niks.
A
juist
B
onjuist
Slide 7 - Quiz
insuline is de sleutel om
A
glucose af te breken
B
de cel te openen zodat de insuline opgenomen kan worden.
Slide 8 - Quiz
Parkinson ontstaat door
A
teveel spierspanning
B
teveel aan melatonine
C
tekort aan dopamine
D
stijve spieren
Slide 9 - Quiz
mogelijke gevolgen van Parkinson kunnen zijn:
A
trillen
B
maskergelaat
C
stemmingswisselingen
D
A, B en C zijn juist
Slide 10 - Quiz
Het on/of fenomeen bij Parkinson =
A
Dat het overdag goed gaat en 's nachts niet
B
Dat het de ene dag goed gaat en de andere dag niet
Slide 11 - Quiz
Als iemand met Parkinson bezig is met een oefening
A
laat je die persoon geconcentreerd oefenen
B
Maak je gezellig een praatje
Slide 12 - Quiz
Bij Parkinsonpatiënten kan het zijn dat
A
ze vaak moeten plassen
B
last kunnen hebben van obstipatie
C
A en B juist
Slide 13 - Quiz
Welke bewering is juist
A
een CVA kan zowel een hersenbloeding als een herseninfarct zijn
B
een CVA is alleen een herseninfarct
C
een CVA is alleen een hersenbloeding
Slide 14 - Quiz
Als iemand na een CVA links verlamd is, dan
A
zit de schade in de linker hersenheft.
B
zit de schade in de rechter hersenhelft.
Slide 15 - Quiz
cerebrum =
A
zenuwen
B
hersenen
C
ledematen
D
bloedvaten
Slide 16 - Quiz
Multiple sclerose betekent
A
meerdere ontstekingen
B
meerdere organen
C
meerdere (weefsel) verhardingen
D
meerdere zintuigen
Slide 17 - Quiz
MS =
A
altijd chronisch
B
altijd progressief
C
A en B zijn juist
D
A en B zijn onjuist
Slide 18 - Quiz
MS is een spierziekte
A
waar
B
niet waar
Slide 19 - Quiz
Een schub =
A
een terugval
B
een verbetering
Slide 20 - Quiz
myeline is
A
beschermlaag om de axon
B
beschermlaag om de dendriet
Slide 21 - Quiz
Plus de leçons comme celle-ci
Toets Ouder worden begrijp je dat?
Novembre 2022
- Leçon avec
16 diapositives
Verpleging en verzorging
MBO
Studiejaar 1
Revalidatie neurodegeneratieve aandoeningen
Décembre 2022
- Leçon avec
28 diapositives
Verpleging en verzorging
MBO
Studiejaar 2
Start QUIZZ - 1 chron - Parkinson en MS
Septembre 2024
- Leçon avec
16 diapositives
Verpleging en verzorging
MBO
Studiejaar 4
Start QUIZZ - 1 chron - Parkinson en MS
Janvier 2024
- Leçon avec
16 diapositives
Verpleging en verzorging
MBO
Studiejaar 4
Les 6: De ziekte van Parkinson/MS/ALS
Novembre 2022
- Leçon avec
33 diapositives
Verpleging en verzorging
MBO
Studiejaar 1
Start QUIZZ - 1 chron - Parkinson en MS
Juin 2024
- Leçon avec
22 diapositives
Verpleging en verzorging
MBO
Studiejaar 4
MS
Avril 2024
- Leçon avec
23 diapositives
zorggerelateerde vakken
Beroepsopleiding
AFP 2.4.5 Tweede deel pathologie
Avril 2024
- Leçon avec
33 diapositives
Anatomie Fysiologie Pathologie
MBO
Studiejaar 2