2H Oefentoets over hoofdstuk 3 (6e editie)
1 / 46
La durée de la leçon est: 50 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Traduisez:
mijn verjaardag
mijn verjaardag
Slide 3 - Question ouverte
Traduisez:
natuurlijk
natuurlijk
Slide 4 - Question ouverte
Traduisez:
bijna
bijna
Slide 5 - Question ouverte
Traduisez:
voor (plaats)
voor (plaats)
Slide 6 - Question ouverte
Traduisez:
hij heeft verloren
hij heeft verloren
Slide 7 - Question ouverte
Traduisez:
ik ook
ik ook
Slide 8 - Question ouverte
Traduisez:
ik wil
ik wil
Slide 9 - Question ouverte
Maak de juiste combinaties
désolé(e)
le chapeau
le mois
vraiment
porter
utiliser
la chemise
gebruiken
de hoed
het overhemd
de maand
echt
dragen
sorry
Slide 10 - Question de remorquage
Zet in de juiste kolom
Vouloir
Pouvoir
Nous voulons
We kunnen
Je peux
Tu veux
Hij mag
U wilt
Slide 11 - Question de remorquage
vouloir
=
willen
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je/j'
veux
voulez
veut
veux
veulent
voulons
Slide 12 - Question de remorquage
pouvoir
=
kunnen,
mogen
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je/j'
peux
pouvez
peut
peux
peuvent
pouvons
Slide 13 - Question de remorquage
Remplissez:
Nous ....... (pouvoir)
Nous ....... (pouvoir)
Slide 14 - Question ouverte
Remplissez:
elle ... (vouloir)
elle ... (vouloir)
Slide 15 - Question ouverte
wat betekent "vouloir"?
Slide 16 - Question ouverte
Remplissez:
on........ ( pouvoir)
on........ ( pouvoir)
Slide 17 - Question ouverte
Remplissez:
elles ........ (vouloir)
elles ........ (vouloir)
Slide 18 - Question ouverte
Remplissez::
tu .......(vouloir)
tu .......(vouloir)
Slide 19 - Question ouverte
Remplissez::
ils .... (pouvoir)
ils .... (pouvoir)
Slide 20 - Question ouverte
wat betekent pouvoir?
Slide 21 - Question ouverte
Remplissez:
Je ...... (pouvoir)
Je ...... (pouvoir)
Slide 22 - Question ouverte
Schrijf dit getal in cijfers op:
mille-cinq-cents
mille-cinq-cents
Slide 23 - Question ouverte
Welk getal hoorde je?
Schrijf het op in getallen
Schrijf het op in getallen
Slide 24 - Question ouverte
Schrijf dit getal in cijfers op:
trois-cent-quatre-vingt-quinze
trois-cent-quatre-vingt-quinze
Slide 25 - Question ouverte
Schrijf de getallen in cijfers op:
quarante-huit
quarante-huit
Slide 26 - Question ouverte
Schrijf de getallen in cijfers op:
cent-soixante-douze
cent-soixante-douze
Slide 27 - Question ouverte
Vul het juiste aanwijzend voornaamwoord in!
.... hôtel
.... hôtel
Slide 28 - Question ouverte
Vul het juiste aanwijzend voornaamwoord in:
... cadeau pour ma mère est super!
... cadeau pour ma mère est super!
Slide 29 - Question ouverte
Vul het juiste aanwijzend voornaamwoord in:
... couleur est vraiment belle.
... couleur est vraiment belle.
Slide 30 - Question ouverte
Vul het juiste aanwijzend voornaamwoord in:
... filles sont très belles.
... filles sont très belles.
Slide 31 - Question ouverte
Vul het juiste aanwijzend voornaamwoord in:
... prof, monsieur Duval, est sévère.
... prof, monsieur Duval, est sévère.
Slide 32 - Question ouverte
Vul het juiste aanwijzend voornaamwoord in:
Je trouve que ... exercice (m) est facile.
Je trouve que ... exercice (m) est facile.
Slide 33 - Question ouverte
Vul het juiste aanwijzend voornaamwoord in:
... marque est très populaire.
... marque est très populaire.
Slide 34 - Question ouverte
Vul het juiste aanwijzend voornaamwoord in:
... après-midi j'ai maths.
... après-midi j'ai maths.
Slide 35 - Question ouverte
Vul het juiste aanwijzend voornaamwoord in:
... matin je vais prendre le bus au centre commercial.
... matin je vais prendre le bus au centre commercial.
Slide 36 - Question ouverte
Hoe zeg je in het Frans:
Ik wil een overhemd kopen.
Ik wil een overhemd kopen.
Slide 37 - Question ouverte
Hoe zeg je in het Frans:
Ik draag vaak een rode rok.
Ik draag vaak een rode rok.
Slide 38 - Question ouverte
Hoe zeg je in het Frans:
Zij heeft maat S.
Zij heeft maat S.
Slide 39 - Question ouverte
Traduisez:
La blague n'est pas gentille.
La blague n'est pas gentille.
Slide 40 - Question ouverte
Traduisez:
Gaan we naar de supermarkt?
Gaan we naar de supermarkt?
Slide 41 - Question ouverte
Traduisez:
Niet slecht.
Niet slecht.
Slide 42 - Question ouverte
Traduisez:
Laten we gaan!
Laten we gaan!
Slide 43 - Question ouverte
Traduisez:
Hoeveel kost het?
Hoeveel kost het?
Slide 44 - Question ouverte
Hoe ging deze oefentoets voor jou?
😒🙁😐🙂😃
Slide 45 - Sondage
Waar moet je nog extra aandacht aan besteden qua leren?
