hoofdstuk 4 lezen

hoofdstuk 4 lezen
signaalwoorden
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 2-4

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 29 min

Éléments de cette leçon

hoofdstuk 4 lezen
signaalwoorden

Slide 1 - Diapositive

Wat is een signaalwoord
Wat zijn signaalwoorden?
A
Woorden die verbanden tussen zinnen leggen.
B
Ze geven een signaal, zodat je weet waar je gebleven bent met lezen.
C
Ze geven voor welk publiek de schrijver de tekst heeft geschreven.
D
Woorden die extra informatie geven

Slide 2 - Quiz

Signaalwoorden (uitleg) 
Tekstverband:                                                  Signaalwoord:
voorbeeld                                                           zo, zoals, bijvoorbeeld
reden                                                                   want, omdat, daarom
conclusie                                                           dus, kortom
opsomming                                                       ook, verder, daarnaast
tegenstelling                                                    maar, echter, toch


Slide 3 - Diapositive

Nu jij!
Kies van ieder tekstverband een signaalwoord uit en maak daarmee een zin.

bijvoorbeeld:
Er zijn veel ijssmaken, zoals aardbei en chocolade.
Denk aan de komma voor het signaalwoord

Slide 4 - Diapositive

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor een opsomming?
A
zoals
B
ten slotte
C
tegenover
D
denk aan

Slide 5 - Quiz

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor reden?
A
ten eerste
B
omdat
C
bijvoorbeeld
D
maar

Slide 6 - Quiz

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor voorbeeld?
A
toch
B
ten slotte
C
tegenover
D
denk aan

Slide 7 - Quiz

Bij alle signaalwoorden plaats je een komma voor het signaalwoord.
Behalve bij het signaalwoord .......
A
maar
B
en
C
of
D
want

Slide 8 - Quiz

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor voorbeeld?
A
toch
B
mits
C
dat wil zeggen
D
denk aan

Slide 9 - Quiz

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor reden?
A
omdat
B
zoals
C
en
D
maar

Slide 10 - Quiz

Welk signaalwoord is GEEN signaalwoord voor tegenstelling?
A
zoals
B
maar
C
tegenover
D
daarentegen

Slide 11 - Quiz