Voorbereiding toetsweek

• Geschiedenis
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1

Welkom!

Fijn jullie weer te zien!

Engeltje op jullie schouders

Toetsstof:

2.1, 2.2 en 2.3 (dus zoals de SO zou zijn)

De overige hoofdstukken vervallen voor nu en zullen snel in een toets komen!

Maar voor nu hebben jullie geluk :)

Excuus voor eventuele onduidelijkheid! 

Belangrijk voor de toets

- Leerdoelen en begrippen, kennen en kunnen.

- Personen, wat doen ze en wanneer?

- Ontwikkelingen, hoe ontstaat iets? Hoe groeit iets?

- Wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe?

- Zelfgemaakte samenvattingen.

- Video's en informatie uit LessonUps.

Belangrijke onderwerpen

- Informatie over het tijdvak (tijdvak 2).

- Griekse staatsvorm/bestuursvorm.

- Ontwikkeling democratie.

- Kunst, Mythen, filosofen en wetenschappers.

- Ontstaan Rome (mythe, koninkrijk -> aristocratie -> keizerrijk).

- Uitbreiding en gang van zaken in het Romeinse Rijk.

Staatsvormen/bestuursvormen

Monarchie: koning, alleenheerser, erfelijk.

Tirannie: met geweld aan macht, alleenheerser.

Aristocratie: kleine groep rijke mannen aan de macht.

Democratie: het volk mag stemmen.

In Griekenland was er alleen democratie in Athene!

Ontstaan democratie

Athene eerst tirannie.

Veel mensen wilden verandering, ook Kleisthenes.

Dus hij (en anderen) gaan hervormingen doorvoeren.

Vanaf 507 v. Chr. Athene democratie.

Mensen mogen stemmen, behalve: vrouwen, slaven en 'vreemdelingen'.

Democratie in Athene

- Volksvergadering: 4 x per maand.

Op de Agora = verzamelplaats in stadstaat.

Geld om aanwezig te zijn bij vergadering: presentiegeld.

- Raad van 500: dagelijks bestuur.

Elk jaar wisselen de deelnemers.

Staatsvormen / bestuursvormen

Kunst en cultuur

- Polytheïstische natuurgodsdienst: meerdere Goden, gebaseerd op natuurverschijnselen.

- Griekse mythologie: verhalen over de Goden en vreemde wezens.

- Akropolis: hoge berg waar de tempels staan.

Kunst en cultuur

Kunst

Mythen

Filosofen en wetenschappers

- Door kolonies contact met andere culturen en godsdiensten. Dit zorgde voor vragen.

- Filosofen denken na over levensvragen. Waarom ...? Hoe ... ?

- Socrates, Plato, Aristoteles.

- Wetenschappers gaan antwoord zoeken op dit soort vragen.

- Hippocrates: arts.

- Herodotus: vader van geschiedschrijving.

Ontstaan van Rome

- Mythe Romulus en Remus, Romulus sticht monarchie.

- Feit: Etrusken = groot + sterk leger. 

- 509 v. Chr. Romeinen in opstand tegen de koning.

- Etruskische koning dood -> Romeinse Republiek.

- Bestuur: Senaat: vertegenwoordigers van het volk.

Bestuur Rome

- Eigenlijk aristocratie, volk kon niet beslissen.

- 100 v. Chr. Senaat minder macht. Legeraanvoerders krijgen meer aanzien.

- Na burgeroorlog -> machtsgreep Julius Caesar, wordt dictator.

- Caesar dood -> Octavianus (Augustus) macht.

- Beloofde veel, maar had alle macht.

- Rome keizerrijk, start Pax Romana: Romeinse vrede.

Romeinen

Romeins imperialisme

Imperialisme: uitbreiden van je rijk, gebied veroveren.

- Gebieden veroveren = moeilijk -> Romeinen goed georganiseerd.

- Veroverd gebied neemt Romeinse cultuur over: romanisering.

- Noordgrens Romeinse Rijk (Rijn) = Limes.

- Wegennetwerken voor leger en handel, door handel ook weer gebruik van geld.

Extra ondersteuningsuur

B1d vrijdag 2e lesuur in lokaal 112 of 114

B1e vrijdag 9e lesuur in lokaal 112 of 114

Leerdoelen 2.1

1. Je kunt je oriënteren op de tijd van de Grieken en Romeinen.

2. Je kunt een voorbeeld noemen van de Griekse en de Romeinse cultuur.

Leerdoelen 2.2

1. Je kunt uitleggen waarom Griekenland bestond uit verschillende stadstaten.

2. Je kunt uitleggen wat democratie is en hoe dit er in Athene uitzag.

3. Je kunt voorbeelden van de Griekse en Romeinse bouwkunst en beeldhouwkunst noemen.

4. Je kunt het verschil tussen filosofie en wetenschap beschrijven.

Leerdoelen 2.3

1. Je kunt verschillen tussen de bestuursvormen uit de Romeinse geschiedenis beschrijven en in chronologische (= oplopende) volgorde plaatsen.

2. Je kunt uitleggen waarom Julius Caesar zo populair was bij de Romeinse bevolking.

3. Je kunt beschrijven dat handel een voorbeeld is van de uitwisseling van de Grieks-Romeinse- en de Germaanse cultuur.

4. Je kunt beschrijven hoe de Romeinen controle hielden over het imperium.

Ik ben goed voorbereid voor de toets

Ja

Nee

Een beetje