§ 5.6 regeling VWO

Vandaag
Havo: test jezelf maken / toets voorbereiden. 
Vwo: mk en lr § 5.6 en § 5.8
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Vandaag
Havo: test jezelf maken / toets voorbereiden. 
Vwo: mk en lr § 5.6 en § 5.8

Slide 1 - Diapositive

§ 5.6 regeling VWO

§ 5.8 gehoorschade (zelfstudie)

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je kunt benoemen wat terugkoppeling is en hiervan voorbeelden geven.
  • Je kunt de werking van adrenaline, glucagon en insuline benoemen.

Slide 3 - Diapositive

Het hormoonstelsel
Het zenuwstelsel regelt de werking van spieren en klieren.
Een klier is een orgaan dat stoffen produceert bijv. zweetklieren en talgklieren
Hormoonklieren maken hormonen = stoffen die de werking van organen regelen = bepaald proces
Hormonen worden afgegeven aan het bloed.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

De eilandjes van Langerhans produceren insuline en glucagon



voor constanthouding bloedsuikerspiegel

(zorgt ervoor dat er altijd ongeveer evenveel suiker 

in je bloed is)

Slide 8 - Diapositive

Glucosehuishouding
De hoeveelheid glucose (suiker) in het bloed moet ongeveer gelijk blijven.
Na het eten komt er veel glucose in het bloed.
Met sporten wordt veel glucose verbruikt: hierdoor is er minder suiker in je bloed.
De hoeveelheid suiker in je bloed wordt geregeld door: Glucagon en insuline

Slide 9 - Diapositive

Eilandjes van Langerhans

Hormoon 1
Insuline
Hormoon 2
Glucagon

Slide 10 - Diapositive

insuline
  • Als je teveel glucose in je bloed hebt wordt insuline afgegeven. 
  • insuline zorgt ervoor dat glucose als glycogeen wordt opgeslagen in de spieren en lever. Dit wordt dan bewaard voor later.
  • De hoeveelheid suiker in je bloed is nu lager!
             glucose => glycogeen

Slide 11 - Diapositive

glucagon
  • Als je te weinig glucose in je bloed hebt wordt er glucagon afgegeven.
  • Glucagon zorgt ervoor dat glycogeen wordt omgezet in glucose.
  • De hoeveelheid suiker in je bloed wordt hoger.
          glycogeen => glucose

Slide 12 - Diapositive

suiker gehalte in het bloed wordt lager
glucose gehalte in het bloed wordt hoger
Insuline. Maakt van glucose: glycogeen. Het suiker gehalte in het bloed wordt lager
eilandjes van Langerhans in de alvleesklier
glucagon
Maakt van g;ycogeen weer glucose => suiker gehalte wordt hoger
lever
glucose
glycogeen

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Dit noemen we een terugkoppeling.

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

0

Slide 19 - Vidéo

Adrenaline
adrenaline wordt gemaakt in de bijnieren (boven de nieren).

Adrenaline komt vrij als je bang of boos bent. 
Het zorgt ervoor dat je hart sneller gaat kloppen.
vechten 



vluchten

Slide 20 - Diapositive

Adrenaline
Adrenaline = paniekhormoon
  • voor paniek is energie nodig
  • energie komt vrij bij verbranding
  • Voor verbranding is glucose en zuurstof nodig
  • Adrenaline zorgt ervoor dat er snel glucose vrijkomt
  • Adrenaline zorgt ervoor dat ademhaling en hartslag versnelt
  • Hierdoor komt er meer zuurstof in het bloed
     

Slide 21 - Diapositive

Als het glucosegehalte te laag wordt, gebruikt ons lichaam een reserve stof. hoe heet deze stof?
A
Glucose
B
Glucagon
C
Glycogeen
D
Adrenaline

Slide 22 - Quiz

Alvleesklier
Glucose
Glycogeen
Insuline
Glucagon
Bloedsuikerpsiegel gaat omlaag
Bloedsuikerpsiegel gaat omhoog
Lever

Slide 23 - Question de remorquage

Glucose
Glycogeen
Adrenaline
Insuline
Glucagon

Slide 24 - Question de remorquage

Diabetespatiënten hebben .... aan insuline.
A
teveel
B
tekort

Slide 25 - Quiz

Welke uitspraak is juist over het hormoon insuline?
A
Door insuline wordt glucose omgezet in glycogeen
B
Door insuline wordt glycogeen omgezet in glucose

Slide 26 - Quiz

Welke stoffen worden gemaakt in de Eilandjes van Langerhans die de bloedsuikerspiegel regelen?
A
Glycogeen en glucagon
B
Insuline en glycogeen
C
Insuline en glucagon
D
Insuline en glucose

Slide 27 - Quiz

Glucose -> Glycogeen
Glycogeen -> Glucose
Insuline
Glucagon
Adrenaline

Slide 28 - Question de remorquage

Huiswerk

 Maak opdracht 1 t/m 7  van § 5.6 
En maak § 5.8

Slide 29 - Diapositive