Wat weet je van Italie?

Wat weet je van Italië?
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisBasisschoolGroep 2

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Wat weet je van Italië?

Slide 1 - Diapositive

Hoeveel mensen wonen er in Italië?
A
Ongeveer 50 miljoen
B
Ongeveer 6,5 miljoen
C
Ongeveer 60 miljoen
D
Ongeveer precies 5 miljoen

Slide 2 - Quiz

..
.
Er liggen meerdere bekende vulkanen in Italië.
Welke vulkaan ligt niet in Italië?
De Etna in Italië.
A
Etna
B
Stromboli
C
Vesuvius
D
Pico del Teide

Slide 3 - Quiz

In Italië
hebben
we een...
A
Landklimaat
B
Zeeklimaat
C
Poolklimaat
D
Middellands Zeeklimaat

Slide 4 - Quiz

Welke competitie speelt zich af in Italië?
A
Serie A
B
Keuken Kampioen
C
Primera División
D
Bundesliga

Slide 5 - Quiz


De hoofdstad van Italië is ...
A
Pisa
B
Napels
C
Rome
D
Venetië

Slide 6 - Quiz


Hoeveel inwoners heeft Rome ...
A
ongeveer 1 miljoen
B
ongeveer 2 miljoen
C
ongeveer 3 miljoen
D
ongeveer 4 miljoen

Slide 7 - Quiz

Welke vorm heeft het land?
A
schoen
B
voet
C
laars
D
slipper

Slide 8 - Quiz

Aan welke zee ligt Italië?
A
Noordzee
B
Oostzee
C
Middellandse Zee
D
Zwarte Zee

Slide 9 - Quiz

Hoe heet de langste rivier van Italië?
A
de l'aqua presto
B
de Seine
C
de Rijn
D
de Po

Slide 10 - Quiz

Waar zie je een Italiaans woord?
A
slowo
B
la parola
C
a palavra
D
la palabra

Slide 11 - Quiz

Het Colosseum is...
A
het grootste stadion van het oude Rome
B
het grootste badhuis van het oude Rome
C
de grootste school van het oude Rome
D
de grootste bibliotheek van het oude Rome

Slide 12 - Quiz

Het Colosseum is een ...
A
theater
B
circus
C
amfitheater
D
school

Slide 13 - Quiz

In welke stad staat dit historische gebouw?
A
Dit historische gebouw staat in Milaan
B
Dit historische gebouw staat in Rome
C
Dit historische gebouw staat in Florence
D
Dit historische gebouw staat in Napels

Slide 14 - Quiz

Welk gebouw is het Pantheon in Rome?
A
B
C
D

Slide 15 - Quiz

Hoe heet het plein in het centrum van Rome waar de belangrijkste gebouwen stonden?
A
Forum Romanum
B
Caesarplein
C
Colosseum

Slide 16 - Quiz

Welk van deze gebouwen/plekken staat niet in Rome?
A
Sint Pieter Basilisk
B
Vaticaan
C
Colosseum
D
Pantheon

Slide 17 - Quiz

Waar staan alle belangrijke gebouwen in Rome
A
Bij de tempel van Jupiter.
B
Het Forum
C
Potius Maximus
D
Het Colloseum

Slide 18 - Quiz

Het Colosseum
Trevi fontein
Het Pantheon
Sint-Pietersbasiliek

Slide 19 - Question de remorquage

timer
2:00
waar
waar
waar
niet waar
In het colosseum werd gejaagd op wilde dieren.
In het colosseum werden gevangenen ter dood veroordeeld.
In het colosseum vochten gladiatoren tegen elkaar.
In het coloseum vonden voetbal wedstrijden plaats.

Slide 20 - Question de remorquage

Colos
seum!
Sint Pieters
baseliek!
Trevi
fontein
Piazza
Venezia

Slide 21 - Question de remorquage

Wat bekent 'contorno'?
A
voorgerecht
B
bijgerecht
C
nagerecht
D
hoofdgerecht

Slide 22 - Quiz

De meeste Italianen zijn...
A
protestants
B
katholiek
C
christelijk
D
rooms-katholiek

Slide 23 - Quiz

Wat is een cortado...
A
espresso met warme melk
B
espresso met slagroom
C
extra sterke espresso
D
espresso met gestoomde melk

Slide 24 - Quiz

Na elf uur 's morgens drinken de echte Italianen geen......meer
A
caffé americano
B
doppio
C
caffé latte
D
cappuccino

Slide 25 - Quiz

Hoeveel geld brengt de Trevi-fontein jaarlijks op?
A
500.000 euro
B
100.000 euro
C
1,4 miljoen euro
D
1 miljoen euro

Slide 26 - Quiz

Waar staan de kleuren van de Italiaanse vlag voor?
A
bergen en weides, sneeuw en bloed
B
bergen en weides, ijs en bloed
C
bergen en weides, sneeuw en rode wijn
D
bergen en weides, sneeuw en pizzasaus

Slide 27 - Quiz

In Sicilië kun je een brioche con gelato bestellen. Wat is dit?
A
coupe ijs
B
ijs in pizzadeeg
C
softijsje
D
ijs in een zoet broodje

Slide 28 - Quiz

Hoeveel letters heeft het Italiaanse alfabet?
A
20 letters
B
21 letters
C
26 letters
D
28 letters

Slide 29 - Quiz

Hoe vaak is het Italiaanse elftal wereldkampioen geweest?
A
1 keer
B
3 keer
C
4 keer
D
6 keer

Slide 30 - Quiz