clase 2|5 maandag 30

• Spaans
• Middelbare school
• vmbo k, g
• Leerjaar 1,2

Brianna

Binnen = Beginnen

1. Telefoon in de telefoontas

2. Op je eigen plek.

3. Pak je spullen(iPad, map & pen)

4. LessonUp: 

5.Stilte.

El esquema het schema

1. Quiz

2. Seizoenen en maanden van het jaar

3. oefenen

Wat betekent "Me llamo..."

1. Ik woon in ...
2. Ik werk als...
3. Ik ben ... jaar oud
4. Ik heet...

Vivo en La Haya

1. Ik woon in Den Haag
2. Ik eet in Den Haag

Hoy es .........

1. Lunes
2. Martes
3. Miércoles
4. Jueves

Sleep de Spaanse woorden naar de Nederlandse betekenis.

maandag

dinsdag

woensdag

donderdag

vrijdag

zaterdag

zondag

lunes

martes

miércoles

jueves

viernes

sábado

domingo

  lunes

martes

miércoles

viernes

sábado

domingo

jueves

uno

Veintidós

Quince

Cinco

Diez

22

15

1

10

5

YO

Hermano

Hermana

Madre

Padre

Abuelos maternos

Abuela paterno

Abuelo paterno

Los meses del año:

enero                                       julio

febrero                                    agosto

marzo                                      septiembre

abril                                         octubre

mayo                                       noviembre

junio                                        diciembre

1. Lees de instructies

2. Maak opdracht 1, 2, 3 & 4

invierno	winter
primavera	lente
verano	zomer
otoño	herfst

1. Lees de instructies

2. Maak opdracht 1, 2, 3 & 4

INH periode 1?

komt even langs 

Binnen = Beginnen

1. Telefoon in de telefoontas

2. Op je eigen plek.

3. Pak je spullen(iPad, pen, map)

4. LessonUp: 

5.Stilte.

Klas afspraken

- Als iemand aan het woord is, is de rest van de klas STIL.

-Fluisteren.

- Elkaar respecteren.

-Hand opsteken!

El esquema het schema

1. Quiz

2. Tema nuevo Nieuw onderwerp

        3. Practicar Oefenen

Wat betekent "Me llamo..."

1. Ik woon in ...
2. Ik werk als...
3. Ik ben ... jaar oud
4. Ik heet...

Vivo en La Haya

1. Ik woon in Den Haag
2. Ik eet in Den Haag

Hoy es .........

1. Lunes
2. Martes
3. Miércoles
4. Jueves

Sleep de Spaanse woorden naar de Nederlandse betekenis.

maandag

dinsdag

woensdag

donderdag

vrijdag

zaterdag

zondag

lunes

martes

miércoles

jueves

viernes

sábado

domingo

  lunes

martes

miércoles

viernes

sábado

domingo

jueves

YO

Hermano

Hermana

Madre

Padre

Abuelos maternos

Abuela paterno

Abuelo paterno

Schrijf de kleuren over.

Wat is je lievelingskleur?

1. Rojo
2. Azul
3. Amarillo
4. Het staat niet tussen

Morado

Amarillo

Negro

Gris

Wit

Rood

Azul

Paars

Rosa

Naranja

Rosa

Amarillo

Rosas

Amarillos

Azul

Naranja

El sol= Zon

Las rosas = de rozen

el cielo = de hemel

una naranja = een sinaasappel

una mariposa = een vlinder 

Los plátanos = Bananen

1. Lees de instructies

2. Maak opdracht 1, 2 & 3

Ben je klaar? Duolingo!

INH periode 1?

komt even langs