4BL Herhaling H1 Inkomen en welvaart

Welkom bij economie!
H1 Inkomen en welvaart

Oefentoets H1


1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom bij economie!
H1 Inkomen en welvaart

Oefentoets H1


Slide 1 - Diapositive

Welke 2 belangrijkste middelen heb je nodig om in je behoeften te kunnen voorzien?

Slide 2 - Question ouverte

Basisbehoefte of overige behoefte?

Eten en drinken
A
basisbehoefte
B
overige behoefte

Slide 3 - Quiz

Basisbehoefte of overige behoefte?

gezondheidszorg
A
basisbehoefte
B
overige behoefte

Slide 4 - Quiz

Basisbehoefte of overige behoefte?

auto
A
basisbehoefte
B
overige behoefte

Slide 5 - Quiz

Basisbehoefte of overige behoefte?

kleding
A
basisbehoefte
B
overige behoefte

Slide 6 - Quiz

Basisbehoefte of overige behoefte?

merkkleding
A
basisbehoefte
B
overige behoefte

Slide 7 - Quiz

Hoe worden de behoeften vervuld?

Bo gaat een uurtje zonnen op het strand
A
Collectieve voorzieningen gebruiken
B
Consumeren
C
Vrije goederen gebruiken
D
Aan zelfvoorziening doen

Slide 8 - Quiz

Hoe worden de behoeften vervuld?

Didem heeft judotraining in de sporthal
A
Collectieve voorzieningen gebruiken
B
Consumeren
C
Vrije goederen gebruiken
D
Aan zelfvoorziening doen

Slide 9 - Quiz

Hoe worden de behoeften vervuld?

Johan bakt zelf een brood
A
Collectieve voorzieningen gebruiken
B
Consumeren
C
Vrije goederen gebruiken
D
Aan zelfvoorziening doen

Slide 10 - Quiz

Hoe worden de behoeften vervuld?

Melle koopt een nieuwe broek
A
Consumeren
B
Collectieve voorzieningen gebruiken
C
Natuurlijke hulpbronnen gebruiken
D
Zelfvoorziening

Slide 11 - Quiz


De mate waarin je in je behoeften kunt voorzien, noem je?
A
welvaart
B
welzijn

Slide 12 - Quiz


OP welke manier kan je welvaart toenemen?
A
Als je inkomen daalt.
B
Als je prioriteiten stelt.
C
Door aan zelfvoorziening te doen.
D
Door veel vrije tijd te hebben.

Slide 13 - Quiz

Je beste vriend vertelt over zijn nieuwe mobiel.
Hoe wordt jij hierdoor beïnvloed?
A
commerciële beïnvloeding
B
sociale beïnvloeding

Slide 14 - Quiz

Jongeren zijn een interessante doelgroep. Wat is GEEN goede oorzaak hiervan?
A
Ze hebben veel geld vrij te besteden
B
Ze zijn vaak trouw aan een merk/bedrijf
C
Ze verdienen veel geld
D
Ze hebben invloed op koopbeslissing van thuis

Slide 15 - Quiz

Wat is geen vorm van commerciële reclame?
A
Merkreclame
B
Ideële reclame
C
Informatieve reclame
D
Sluikreclame

Slide 16 - Quiz

Jumbo maakt reclame omdat ze 100 jaar bestaan. Wat voor soort reclame is dat?
A
Merkreclame
B
Ideële reclame
C
Informatieve reclame
D
Sluikreclame

Slide 17 - Quiz

Prijs
Promotie
Presentatie
Product
Plaats
Hoe duur?
A- of B-merken
Reclame
Online of winkel?
Hoe wordt de inrichting?

Slide 18 - Question de remorquage

Hoe heet een organisatie die opkomt voor de belangen van jou als consument?
A
consumentencompensatie
B
vergelijkend warenonderzoek
C
consumer power
D
consumentenorganisatie

Slide 19 - Quiz

Welke van onderstaande taken heeft een consumentenorganisatie NIET?
A
Informatie geven over producten
B
Voor bedrijven zorgen voor hogere verkoopcijfers
C
Advies geven over je rechten en plichten als consument
D
Acties voeren bij fabrikanten of de overheid

Slide 20 - Quiz

Wat is consumer power?
A
De koopkracht van alle consumenten samen
B
De invloed die je als groep consumenten samen hebt op een bedrijf
C
Positieve reviews
D
Een vergelijkend warenonderzoek uitvoeren

Slide 21 - Quiz

Wat is het doel van een vergelijkend warenonderzoek
A
Informatie geven over bijvoorbeeld de prijs, prestaties en het gebruiksgemak van een product
B
Zorgen voor hogere verkoopcijfers voor de fabrikant
C
De consument overtuigen om een bepaald product te kopen

Slide 22 - Quiz

timer
1:00
Vul de juiste woorden in.


Organisaties die opkomen voor de belangen van de consumenten noem je..................................................... Een ................................................................... is een test van gelijksoortige producten van verschillende merken. De invloed van consumenten op fabrikanten of winkeliers noem je.................................................................                                  .

consumentenorganisaties
consumer power
vergelijkend warenonderzoek

Slide 23 - Question de remorquage

Als je iets koopt rekening houden met de gevolgen van jouw aankopen voor andere mensen en het milieu noemen we?
A
duurzaam consumeren
B
milieu maatregelen
C
biologisch kopen
D
keurmerk

Slide 24 - Quiz

Een keurmerk is
A
een logo waaraan je kunt zien dat iets lekker is
B
een logo waaraan je kunt zien van welke fabriek een product komt
C
een logo waarmee de fabrikant ervoor wil zorgen dat jij het merk beter onthoudt
D
een logo waarmee de fabrikant laat zien dat het product aan bepaalde eisen voldoet

Slide 25 - Quiz

Wat zijn de gevolgen van consuminderen

A
minder afval, minder grondstofgebruik, minder werkgelegenheid
B
meer afval, meer grondstofgebruik, meer werkgelegenheid
C
Meer afval, minder grondstofgebruik, er is meer werkgelegenheid
D
Meer afval, minder grondstoffengebruik, er is minder werkgelegenheid

Slide 26 - Quiz

Bereken in een decimaal de procentuele toename of afname van het aantal voedselpakketten in 2014 ten opzichte van 2012. Schrijf je berekening op.
A
(1.115 - 864) / 864) x 100% = 29,1%
B
(864- 1115) / 1115) x 100% = -22.5%
C
(25- 864) / 864) x 100% = -97.1%
D
(1.115 - 2014) /2014 x 100% = 44.6%

Slide 27 - Quiz

Zelfstandig aan het werk
Vul de samenvatting in op blz 26
Maak de examentraining vanaf blz 34

Slide 28 - Diapositive