argumenteren paragraaf 1 3 en 5 2021

In het kort ...
Argumentatie: redenen voor je standpunt/mening
Argumentatie: aanvaardbaar als de argumenten valide (geldig) zijn, controleerbaar en voldoende in aantal
Argumentatieschema's: 6 verbanden tussen standpunt en argumenten
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

In het kort ...
Argumentatie: redenen voor je standpunt/mening
Argumentatie: aanvaardbaar als de argumenten valide (geldig) zijn, controleerbaar en voldoende in aantal
Argumentatieschema's: 6 verbanden tussen standpunt en argumenten

Slide 1 - Diapositive

Standpunt

Standpunt: dit is een mening over iets
                         positief, negatief of twijfelachtig

Signaalwoorden: ik vind dat, volgens mij, ik denk dat, dus,                                                  daarom, kortom, mijn conclusie is

Slide 2 - Diapositive

Argument
Argument: dit is een verdediging of aanval van een standpunt

Signaalwoorden: want, omdat, namelijk, aangezien, immers

Feitelijke argumenten: zijn waar of onwaar, controleerbaar (het is zo, òf niet).                                        Voorbeeld:   Ik ga boodschappen doen bij de Jumbo, want die zit bij mij om de hoek. 

Waarderende argumenten: argument geeft aan dat iets (on)wenselijk, (on)gepast, mooi of lelijk,
                                                          goed of slecht is. 
                                                          Ik ga boodschappen doen bij de Jumbo, want ik vind het een fijne
                                                          winkel. 

Slide 3 - Diapositive

Het zal mij verbazen als dit jaar de carnavalsoptocht in De Bosch doorgaat. [Er wordt namelijk een erg harde wind voorspeld.] - Let op signaalwoorden!
A
Standpunt
B
Argument

Slide 4 - Quiz

Het is vreemd dat voetbalclubs de politie-inzet rondom wedstrijden zelf moeten betalen. (standpunt)
De politie-inzet kost volgens het Centraal Informatiepunt Voetbalvandalisme gemiddeld 40.000 euro per wedstrijd (argument)
A
het argument is feitelijk
B
argument 1 is waarderend

Slide 5 - Quiz

Tegenargument
Met een tegenargument ontkracht je het standpunt of een argument van de tegenstander.

Slide 6 - Diapositive

Tegenargument
Het is fijn dat de aarde opwarmt, want dan kunnen we hier lekker veel zonnen. (= argument voor)
Maar de kans dat je huidkanker krijgt wordt daardoor wel een stuk groter. (tegenargument T)
Als je je echter genoeg insmeert met zonnebrandolie en niet te lang in de zon blijft, is er niets aan de hand. (tegenargument op T)

Slide 7 - Diapositive

Aanvaardbaarheid argumentatie
Argumentatie is aanvaardbaar als de argumenten:
  1. op zichzelf aanvaardbaar zijn;
  2. relevant zijn;
  3. onderling consistent zijn (elkaar niet tegenspreken)
  4. samen toereikend zijn voor het standpunt

Slide 8 - Diapositive

Aanvaardbaarheid?
Bij waarderende uitspraken is een argument aanvaardbaar wanneer het in overeenstemming is met de kennis en opvattingen van de lezer. 

Bij feitelijke uitspraken is een argument aanvaardbaar wanneer: 
- het in overeenstemming is met de kennis van de wereld van de lezer; 
- het direct controleerbaar is en waar blijkt te zijn; 
- het afkomstig is uit een betrouwbare bron. 

Slide 9 - Diapositive

Aanvaardbaarheid
Kritisch kijken naar argumenten is belangrijk: 
  • je aanvaardt een mening niet zomaar.
  • ook tamelijk subjectief: aanvaardbaarheid is niet meetbaar, dus een goede onderbouwing van aanvaardbaarheid is nodig.
(Zijn er genoeg argumenten? Zijn ze genuanceerd? Zijn ze samenhangend? Worden er goede bronnen gebruikt? ...)

Slide 10 - Diapositive

Is deze argumentatie aanvaardbaar?
Mariah Carey is een goede artiest, want haar kersthits worden vaak gedraaid.
A
Nee, 'vaak' is niet hetzelfde als 'goed'.
B
Nee, er moet staan 'rijke' i.p.v. 'goede'.
C
Ja
D
Nee, want ze heeft ook nog andere liedjes gemaakt.

Slide 11 - Quiz

niet aanvaardbaar, want ...
het is dan wel een feit dat haar kerstliedjes veel gedraaid worden, maar dat heeft niets met kwaliteit te maken 
het argument leidt niet per se tot het standpunt

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

even oefenen ...
welk argumentatieschema herken je in de volgende drie redeneringen?
(na elke quizvraag volgt een toelichting)

Slide 20 - Diapositive

Als je last hebt van FOMO en vaak het gevoel hebt dat je niet zonder je mobiel kunt, ligt verslaving op de loer. Dit zegt Tischa Neve, pedagoog, gespecialiseerd in tienergedrag.
A
op basis van voorbeelden
B
op basis van autoriteit
C
op basis van kenmerken
D
op basis van voor- en nadelen

Slide 21 - Quiz

twee antwoorden goed
FOMO (Fear of missing out) en het gevoel niet zonder te kunnen: kenmerken van smartphoneverslaving.
Tischa Neve, pedagoog (opvoedingsdeskundige) en gespecialiseerd in tienergedrag: een autoriteit.

Slide 22 - Diapositive

Het vuurwerkverbod is fijn, omdat de hulpverleners ontlast worden tijdens de jaarwisseling. Toch missen veel mensen nu het plezier van vuurwerk afsteken. Ook missen vuurwerkverkopers inkomsten.
A
op basis van kenmerken
B
op basis van voor- en nadelen
C
op basis van autoriteit
D
op basis van vergelijking

Slide 23 - Quiz

voor- en nadelen afwegen
Voordeel: de hulpverleners worden ontlast (zorg, brandweer en politie)
Nadelen: geen plezier van vuurwerk afsteken en geen inkomsten voor vuurwerkverkopers

Slide 24 - Diapositive

Amsterdam trekt jaarlijks veel toeristen vanwege zijn beroemde musea. Rijks Museum, Anne Frankhuis en Van Goghmuseum zijn goed voor bijna 6 miljoen bezoekers per jaar.
A
op basis van autoriteit
B
op basis van getallen
C
op basis van kenmerken
D
op basis van voorbeelden

Slide 25 - Quiz

voorbeelden
Er stonden drie voorbeelden in de redenering die voor veel bezoekers (waaronder veel toeristen) zorgen.
Dit was op basis van een getal: dat klopt! Maar dit is geen argumentatieschema.

Slide 26 - Diapositive