OEFENOPDRACHT PARAGRAAF 4.2 1hv

• Geschiedenis
• Middelbare school
• mavo, vwo
• Leerjaar 1

Oefenopdracht paragraaf 4.2

Hoi allemaal. Vandaag gaan jullie aan de slag met een oefenopdracht van paragraaf 4.2. Kijk bij een filmpje eerst het filmpje en beantwoord dan de vragen. Succes!

Romeinse economie

Lees het kopje 'De economie van het rijk' en beantwoord hierover de vragen die onder deze dia staan.

Op welke verschillende manieren was er handel en het produceren van goederen?

Waar profiteerde de economie van?

Wat waren de Romeinse munten?

Wat dachten de echte rijken van handel?

Waar kwam veel graan voor Rome vandaan?

Romeinse samenleving

Kijk het filmpje over de verschillende standen in de samenleving. Beantwoord daarna de vragen.

Welke vier sociale groepen heeft de Romeinse samenleving?

Welke kenmerken horen
er bij de patriciërs?

Welke kenmerken horen
er bij de plebejers?

Welke kenmerken horen
er bij de proletariërs?

Welke kenmerken horen
er bij de slaven?

Zichtbare sociale verschillen

Lees het stukje 'Rijkdom en armoede' en bekijk je aantekeningen' Beantwoord hierover de vragen na deze dia.

Hoe leven de rijken in de stad?

Hoe werd de rijkdom van de rijken getoond aan het volk?

Hoe leven de mensen die het gemiddeld hadden in de stad?

Hoe leven de armste in de stad?

Waardoor trokken veel armen boeren naar de stad?

Wat was de belangrijkste bron van welvaart?

Wat zijn latifundia?

Brood en spelen

Kijk het filmpje en lees de tekst 'Brood en spelen' en 'Veel slaven'. Beantwoord daarna de vragen.

Waar was het Colosseum voor gebouwd?

Hoeveel mensen konden naar binnen in het Colosseum?

Wat was het ochtend programma in het Colosseum?

Wat gebeurde er in de pauzes tussen de gevechten in het Colosseum?

Wat was het hoofdgevecht van de dag in het Colosseum?

Wie waren gladiatoren?

Voor welke Romeinse deugden stonden de gladiatoren symbool?

Wat gebeurde er met de verliezer na een gladiatorengevecht wanneer hij nog leefde?

Waar werden krijgsgevangen ook voor ingezet naast vechten in het Colosseum?

Waarom waren de slaven kansloos op een beter bestaan?

Einde van de les!