Bijvoeglijk naamwoord vmbo-1

Het bijvoeglijk naamwoord
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weten jullie al over het bijvoeglijk naamwoord?

Slide 2 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen
  • Aan het einde van de les weet je wat een bijvoeglijk naamwoord is;
  •  Aan het einde van de les weet je wat een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord is;
  • Aan het einde van de les weet je hoe je een bijvoeglijk naamwoord moet spellen.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het bijvoeglijk naamwoord (bn)
  • Een bijvoeglijk naamwoord vertelt iets over een mens, dier, plant, ding of naam. Over een zelfstandig naamwoord dus.

Voorbeelden:
  • De blauwe trui.
  • De aardige vrouw.
  • De houten trap.

Slide 4 - Diapositive

Wat is ook alweer een zelfstandig naamwoord? --> Een zelfstandig naamwoord is een woord voor een mens, dier, plant of ding. Je kunt meestal een lidwoord (de, het of een) voor het zelfstandig naamwoord zetten.
Schrijf in 1 minuut zoveel mogelijk bijvoeglijke naamwoorden op. GO!!!
timer
1:00
timer
1:00
timer
1:00

Slide 5 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions


Samen oefenen




Wat is het bijvoeglijk naamwoord?

  1. De aangeharkte tuin lag er prima bij.
  2. De lachende meisjes liepen naar het zwembad.
  3. Het mooie schot van Lieke Martens was fantastisch.
  4. Maar die gewonnen penalty van Ronaldo was minder.
  5. De gouden trofee staat op haar nachtkastje.
  6. Een geknakt takje lag naast de vaas.
  7. Het warme land was niet ver weg meer.
  8. De vrolijke honden zagen er schattig uit.



Slide 6 - Diapositive

1. Aangeharkte 
2. Lachende
3. Mooie, fantastisch
4. Gewonnen, minder
5. Gouden
6. Geknakt
7. Warme
8. Vrolijke

De docent onderstreept de woorden.

Eigenschappen bijvoeglijke naamwoorden 

  • Een bijvoeglijk naamwoord staat vaak direct voor een zelfstandig naamwoord.
  • De gelukkige jongen, warme zomers, een grappig kind 


  • Soms staat het bijvoeglijk naamwoord achter het zelfstandig naamwoord:
  • De bal is rond, de huizen zijn nieuw en groot

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Eigenschappen bijvoeglijke naamwoorden 
  • Een bijvoeglijk naamwoord kent trappen van vergelijking: duur-duurder-duurst, gaaf-gaver-gaafst

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
A
Dit woord zegt iets over een werkwoord.
B
Dit woord zegt iets over een voorzetsel.
C
Dit woord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
D
Dit woord zegt iets over een lidwoord.

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is in deze zin het bijvoeglijk naamwoord?
''Dian schreef een keurige mail.''
A
schreef
B
een
C
keurige
D
Dian

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe schrijf je een bijvoeglijk naamwoord?

Vaak komt er een -e achter het woord, maar niet altijd:

  • Een leuke klas. / De klas is leuk.
  • De grappige jongen. / De jongen is grappig.
  • Het prachtige vakantiehuis. / Een prachtig vakantiehuis.

Waarom is dat?

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe schrijf je een bijvoeglijk naamwoord?
Met -e:
  • Na het lidwoord 'de' en 'het' 
  • De grote jongen. / Het lekkere gerecht.

  • Na het lidwoord 'een' als het woord een de-woord is (mannelijk of vrouwelijk)
  • Een leuke vriendin. / Een fantastische show.

  • Als er géén lidwoord voor een woord in het meervoud staat
  • Slimme leerlingen. / Grote groepen.


Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe schrijf je een bijvoeglijk naamwoord?
Zonder -e:
  • Na het lidwoord 'een' als het een het-woord is (onzijdig)
  • Een groot vakantiehuis. / Een lekker gerecht.

  • Als het bijvoeglijk naamwoord achter het zelfstandig naamwoord staat
  • Die leerling is fantastisch. / Het huis is schitterend.


Slide 13 - Diapositive

Waarschijnlijk zullen de meeste leerlingen de spelling van een bijvoeglijk naamwoord al automatisch goed doen, vanwege hun taalgevoel. 
Hoe schrijf je het bijvoeglijk naamwoord?

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe schrijf je het bijvoeglijk naamwoord?

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat heb je nog onthouden van de les van gisteren?

Slide 17 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Het bijvoeglijk naamwoord
  • Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het zelfstandig naamwoord

Slide 18 - Diapositive

Het bijvoeglijk naamoord zegt iets over het zelfstandig naamwoord, dus over een mens, dier, plant, ding of naam.
Wat is in deze zin het bijvoeglijk naamwoord?
''Het huis is schitterend.''
A
huis
B
Het
C
is
D
schitterend

Slide 19 - Quiz

Het bijvoeglijk naamwoord staat achter het zelfstandig naamwoord!
In deze klas zitten allemaal ... (slim) leerlingen.

Slide 20 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen
  • Aan het einde van de les weet je wat een bijvoeglijk naamwoord is;
  •  Aan het einde van de les weet je wat een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord is;
  • Aan het einde van de les weet je hoe je een (stoffelijk) bijvoeglijk naamwoord moet spellen.

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
  • Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord vertelt je van welk materiaal iets gemaakt is. 

Voorbeelden:
  • Het gouden horloge.
  • Een papieren tas.
  • De houten tafel.

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een voorbeeld van een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
Grote
B
Plastic
C
Kleurige
D
Koude

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe schrijf je het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
  • Schrijf -en achter de naam van het materiaal.

Enkele uitzonderingen: plastic, badstof, nylon, aluminium en suéde!

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe schrijf je het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?

Slide 25 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe schrijf je het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?

Slide 26 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat heb je tijdens deze geleerd?

Slide 28 - Carte mentale

De leerlingen ook om tips en tops vragen!
Je kan/weet nu... 
  • Je weet nu wat een bijvoeglijk naamwoord is;
  •  Je weet nu wat een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord is;
  • Je weet nu hoe je een bijvoeglijk naamwoord moet spellen.

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions