11-09-24 Mh1e persoonsvorm tt + zwakke en sterke werkwoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t, havo
• Leerjaar 1

Welkom Mh1e!

1. Nakijken Spelling §9 'sterke en zwakke ww' opdr. 1 t/m 4

2. Uitleg toetsstof

3. Opdeling klas in groep A en B:

- A: extra uitleg toetsstof (§1, §2, §8 en/of §9)

- B: zelfstandig werken aan Spelling §14 'Mixopdrachten' (in stilte vanwege extra uitleg)

4. Afsluiting

§9 opdracht 1

1 sterk

2 zwak

3 sterk

4 zwak

5 zwak

6 sterk

Opdracht 2

Opdracht 2

1 spreken is een sterk werkwoord.

2 begroten – bijten – binden – branden – duiken – gapen – gebruiken – genezen – rekenen – slapen – smelten – verven

Opdracht 3

 b r e k e n

  t r e k ken

 s l a a n

  s c h e nken

   h o u den

 l a t e n

Opdracht 4

1 besloot sterk

2 veranderde zwak

hing sterk

3 gingen sterk

4 gaven sterk

5 zweefde zwak

6 verving sterk

7 drukte zwak

keek sterk

8 dronk sterk

smikkelde zwak

Groepen maken

A: extra uitleg toetsstof (§1, 2, 8 en 9)

B: zelfstandig werken  Spelling §14: Mixopdrachten

Wat is de regel voor persoonsvorm in de TT

Daniëlle (houden) van lezen.

1. houd
2. hout
3. houdt

Lisa (spellen) de woorden bijna allemaal goed.

1. speelt
2. speld
3. spelldt
4. spelt

Je (raden) nooit wat ik gister heb gedaan!

1. Raad
2. Raadt
3. Raat

Elisa (survivallen) graag in het weekend.

1. survivalt
2. survivald
3. survivaldt
4. survivallt

Sterke werkwoorden

• Veranderen in de verleden tijd van klank 

>Drijf - dreef
>Vind - vond
>Houd - hield
>Begin - begon

Zwakke werkwoorden

• Veranderen niet van klank in de verleden tijd

>stap - stapte
>vertel - vertelde
>groei - groeide

Vertel kort welke regel(s) je hebt gehoord rondom de zwakke werkwoorden

Regels zwakke werkwoorden

Enkelvoud > ik-vorm tegenwoordige tijd + de of te

Meervoud > ik-vorm tegenwoordige tijd + den of ten

-te(n) of -de(n)?

't (e)x-f(o)kschaap

Je kijkt naar de laatste letter van het werkwoord zonder en.

Komt die letter voor in
't (e)x-f(o)kschaap schrijf je -ten

Stam
Wel 't (e)x-f(o)kschaap
Lusten > ik lust
Werken > ik werk

Niet 't (e)x-f(o)kschaap
Branden > Het brand
Verhuizen > Ik verhuiz

Verleden tijd
Wel 't (e)x-f(o)kschaap

Ik lustte
Ik werkte

Niet 't (e)x-f(o)kschaap
Het brandde
Ik verhuisde 

Nu jij!
Staren > Ik staar
In de verleden tijd:

Nu jij!
Missen > Ik mis
In de verleden tijd:

Nu jij!
Worden > Ik ???
In de verleden tijd:

Aan de slag!

• 15 minuten voor opdracht  2+3 p67
• Daarna gaan we de opdrachten bespreken 

Bespreken opdracht 2+3 H3 p67

Weektaak

Havo:
Blz 64-65 opdracht 1 t/m 6
Blz 66-67 opdracht 1 t/m 6

Mavo:
Blz 66-67 opdracht 1 t/m 6