13 maart H1

• Spaans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Lunes 13 de marzo 

Leerdoelen: 

- Aan het einde van de les kan ik de bijvoeglijk naamwoord (adjetivos) gebruiken 

-Aan het einde van de les kan ik het ww tener vervoegen

Programma: 

-Uitleg Adjetivos (Bijvoeglijk naamwoord)

-Herhaling werkwoord Tener 

Het bijvoeglijk naamwoord

El adjetivo

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord. 

• Bijvoeglijke naamwoorden staan in het Spaans (biina) altijd achter het zelfstandig naamwoord

• Bijvoeglijke naamwoorden richten zich naar het zelfstandig naamwoord waar ze bij staan (mannelijk/vrouwelijk/enkelvoud/meervoud)

1. Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een -O

bijvoorbeeld: bonito (mooi), divertido (leuk), pequeño (klein)

Bij de bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een -0 verandert de -o in een -a  als het bijvoeglijk naamwoord bij een vrouweliik zelfstandig naamwoord staat.

vb: el libro bonito (het mooie boek)

la casa bonita (het mooie huis)

2. Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een -E

bijvoorbeeld: inteligente (intelligent), horrible (verschrikkelijk)

Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een -e veranderen niet wanneer ze bij een een vrouwelijk zelfstandig naamwoord staan.

vb: el chico inteligente (de intelligente jonge)

la chica inteligente (het intelligente meisje)

3. Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een medeklinker.

bijvoorbeeld: genial (geniaal), azul (blauw)

Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een medeklinker veranderen niet wanneer ze bij een vrouwelijk zelfstandig naamwoord staan.

vb: el pueblo azul (het blauwe dor)

la casa azul (het blauwe huis)

Meervoud van zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden.

• Zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een kliniker krijgen in het meervoud + S

vb: el chico inteligente --> los chicos inteligentes

la casa grande--> las casas grandes

• Zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op en medeklinker krijgen in het meervoud + ES.

vb: el profesor genial --> los profesores geniales 

la situación dificil --> las situaciones dificiles

VERGEET NIET HET LIDWOORD OOK IN HET MEERVOUD TE ZETTEN!!!

Vul het juiste vorm van het w.w TENER: 

1. ¿Cuántos años____________tú?

2. Yo________________________14 años. 

3. Mi amigo_________________una casa muy grande.

4. ¿Jorge y tú_______________un libro? 

5. Nosotros_________________un balcon. 

6. Ana______________________ 40 años. 

7. Maria y Julia______________un gato.

Leerdoelen: 

- Aan het einde van de les kan ik de bijvoeglijk naamwoord (adjetivos) gebruiken  

-Aan het einde van de les kan ik het ww tener vervoegen