Personeelsbeleid (havo)

Personeelsbeleid
1 / 45
suivant
Slide 1: Diapositive
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Personeelsbeleid

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
De leerling kan:
- kenmerken van een individuele en collectieve arbeidsovereenkomsten benoemen
- de verschillen tussen een individuele arbeidsovereenkomst en een ZZP-overeenkomst noemen
- verschillende soorten arbeidsovereenkomsten benoemen
- plichten van een werkgever en werknemer benoemen
- opzegverboden van een arbeidsovereenkomsten benoemen
- manieren noemen waarop een arbeidsovereenkomst kan worden beëindigd
- bevoegdheden van de ondernemingsraad benoemen en uitleggen welke bevoegdheden wanneer ingezet worden
- bevoegdheden en taken van de vakbond benoemen



Slide 2 - Diapositive

Opmerkingen vooraf
- De stof die we vandaag gaan behandelen is afkomstig uit domein C2 (Hoofdstuk 16).
- Uit eerdere examens bleek dat de vragen die over dit onderwerp op het eindexamen komen erg theoretisch en gedetailleerd (kunnen) zijn.
- Het is dus vooral 'stampen stampen stampen' wat de klok slaat bij dit examendomein.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive




Heb jij een bijbaan?
Heb jij een bijbaan?
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Diapositive

Hoe ben jij aan je bijbaan gekomen?
Via een bekende
Via een advertentie (fysiek of online)
Doordat ik zelf contact heb gezocht met het bedrijf
Anders
Ik zei toch dat ik geen bijbaan had?!

Slide 7 - Sondage

Slide 8 - Diapositive

Instroomfase: stappen voorafgaand aan werving
Voordat een organisatie kan gaan werven, zal zij eerst besluiten moeten nemen over (1) de personeelsbehoefte, (2) het functieprofiel en (3) de functiezwaarte. Welke van onderstaande uitspraken is/zijn juist? 
Juist
Onjuist
De personeelsbehoefte kan gaan over hoeveel nieuwe werknemers je nodig hebt, maar ook aan welke eisen deze nieuwe werknemers moeten voldoen.
In het functieprofiel zet je de titel van de functie neer, de taken die horen bij de functie en de eisen waaraan degene die solliciteert moet voldoen.
De functiewaardering bepaalt de zwaarte en de beloning van de functie en is mede gebaseerd op het functieprofiel. 

Slide 9 - Question de remorquage

Instroomfase: werving
Om nieuwe werknemers te werven, plaatsen organisaties vacatures. Welke van onderstaande uitspraken is/zijn juist?
Juist
Onjuist
Vacatures worden vaak eerst intern geplaatst, omdat dat goedkoper is dan externe vacatures.
Vacatures worden vaak eerst intern geplaatst, omdat je van sollicitanten die al in jouw bedrijf werken een goede inschatting kan maken wat persoonlijke sterktes en zwaktes zijn.
In een vacature staat altijd de selectieprocedure die gevolgd gaat worden.
In een vacature staat altijd een lijst van kennis en vaardigheden waaraan een sollicitant moet voldoen.

Slide 10 - Question de remorquage

Instroomfase: selectie
Na het werven van werknemers volgt doorgaans een selectieprocedure. Welke van onderstaande uitspraken is/zijn juist?
Juist
Onjuist
Het is niet toegestaan voor een organisatie om sollicitanten puur en alleen af te wijzen op hun cv.
Het beoordelen van cv's en motivatiebrieven is voor een organisatie vaak het startpunt om geschikte sollicitanten te scheiden van ongeschikte. 
Een organisatie mag jou vragen om een proefdag te komen werken nadat je een sollicitatiegesprek hebt gevoerd.
Een organisatie mag een fysieke test of psychologisch onderzoek deel laten uitmaken van de sollicitatieprocedure wanneer het functieprofiel daarom vraagt.

Slide 11 - Question de remorquage

Slide 12 - Vidéo



Instroomfase: de individuele arbeidsovereenkomst
Nadat de sollicitant door de selectieprocedure is gekomen, kan er een individuele arbeidsovereenkomst worden afgesloten. Wat hoort niet in een arbeidsovereenkomst thuis?

A
Salaris
B
Minimumloon
C
Werktijden
D
Wat voor werk je doet

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Diapositive

Instroomfase: individuele arbeidsovereenkomst vs. zzp-overeenkomst
Als je voor een organisatie gaat werken, kun je een individuele arbeidsovereenkomst afsluiten, maar je kunt ook een zzp-overeenkomst afsluiten. Dit laatste wordt ook wel eens freelance of overeenkomst van opdracht genoemd.  Welke van onderstaande verschillen is/zijn juist?
Juist
Onjuist
Bij een individuele arbeidsovereenkomst heb je geen sociale zekerheid, bij een zzp-overeenkomst wel.
Bij een individuele arbeidsovereenkomst bouw je verplicht pensioen op, bij een zzp-overeenkomst niet.
Bij een individuele arbeidsovereenkomst wordt je doorbetaald bij ziekte, bij een zzp-overeenkomst niet.

Slide 15 - Question de remorquage

Slide 16 - Diapositive


Instroomfase: voorwaarden voor een individuele arbeidsovereenkomst
Wanneer je in loondienst gaat (en dus niet als zzp'er aan de slag gaat voor een organisatie), zijn er drie wettelijke eisen waaraan voldaan moet worden opdat er sprake is van een individuele arbeidsovereenkomst. Welk van onderstaande eisen is geen wettelijke eis?
A
Er is sprake van een gezagsverhouding
B
Er is sprake van loon als betaling
C
Er is sprake van een arbeidsverplichting
D
Er worden afspraken schriftelijk vastgelegd

Slide 17 - Quiz


Instroomfase: collectieve arbeidsovereenkomst
Wanneer je in loondienst gaat bij een organisatie, kun je dus een individuele arbeidsovereenkomst afsluiten, maar er kan ook gekozen worden voor een collectieve arbeidsovereenkomst. Door wie wordt deze afgesloten?
A
vakbond / werknemersorganisaties en werkgevers(organisaties)
B
vakbond / werknemersorganisaties en de regering
C
vakbond / werknemersorganisaties en de werknemer
D
werkgever en werknemer

Slide 18 - Quiz

Instroomfase: arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd vs. onbepaalde tijd.
Bedrijven kiezen er vaak voor om een werknemer eerst een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd aan te bieden en pas daarna voor onbepaalde tijd. Welke redeneringen hierachter kloppen wel en welke niet?
Klopt wel
Klopt niet
De werknemer is dan gemotiveerder omdat hij/zij een verlenging wil.
Het is dan makkelijker om de werknemer tijdens de looptijd te ontslaan.
Het is dan makkelijker om de werknemer na de looptijd te ontslaan.
De werkgever kan de arbeidsovereenkomst opzeggen met ingang van de afloopdatum van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd zonder vermelding van een goede, gedocumenteerde reden.
De werkgever hoeft de werknemer minder lang door te betalen, mocht hij/zij langdurig ziek worden.

Slide 19 - Question de remorquage

Instroomfase: oproepcontract
Behalve voor een contract voor bepaalde of onbepaalde tijd kan er ook gekozen worden voor een oproepcontract. Welke van onderstaande uitspraken is/zijn juist?
Juist
Onjuist
Een oproepcontract geeft de werkgever meer flexibiliteit dan een contract voor bepaalde of onbepaalde tijd.
Een oproepcontract geeft de werknemer meer flexibiliteit dan een contract voor bepaalde of onbepaalde tijd. 
Bij een oproepcontract is het aantal uren dat je werkt per maand of jaar niet vastgelegd.
Wanneer je werkgever jou wil oproepen om te komen werken, moet deze dat altijd minimaal 4 dagen van tevoren aan je doorgeven.

Slide 20 - Question de remorquage

Er zijn twee soorten oproepcontracten: De arbeidsovereenkomst met uitgestelde prestatieplicht (o.a. nulurencontracten) en de voorovereenkomst.
Stelling: bij een oproep bij voorovereenkomst moet de werknemer altijd komen werken als hij/zij opgeroepen wordt, terwijl dit bij een arbeidsovereenkomst met uitgestelde prestatieplicht niet het geval is.
A
Deze stelling is juist
B
Deze stelling is onjuist

Slide 21 - Quiz

Willem is supermarktmanager en werkt met oproepcontracten met voorovereenkomst. Hij belt Yasmine en geeft aan dat hij haar zaterdag van 10 tot 14 uur verwacht in zijn winkel.
A
Yasmine moet komen werken, want ze is opgeroepen
B
Yasmine kan komen werken, maar kan afzeggen

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Diapositive

Doorstroomfase: omzettingen van arbeidsovereenkomsten

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive


Doorstroomfase: beloning
Tijdens het dienstverband wordt de werkenemer beloond. Noem vier beloningsvormen.

Slide 27 - Question ouverte

Slide 28 - Diapositive


Uitsroomfase: ontslagrecht
Tijdens de proefperiode van een arbeidsovereenkomst kan een arbeidsovereenkomst vroegtijdig beëindigd worden. Wie heeft het recht om dit te doen?
A
De werknemer, zonder opgaaf van reden
B
De werkgever, zonder opgaaf van reden
C
De werknemer en werkgever, zonder opgaaf van reden
D
De werknemer en werkgever, maar met opgaaf van reden

Slide 29 - Quiz


Uitstroomfase: ontslagrecht
Welke reden voor ontslag is niet terecht? Je wordt ontslagen...
A
omdat je bij een ander bedrijf solliciteert.
B
omdat je werk door een robot wordt overgenomen.
C
terwijl je nog in je proeftijd zit.
D
vanwege tegenvallende resultaten van het bedrijf.

Slide 30 - Quiz

1

Slide 31 - Vidéo

Slide 32 - Vidéo

Uitstroomfase: ontslaggronden
Bij welke ontslaggrond horen de onderstaande situaties?
Ontslag op staande voet om dringende redenen
Ontslag om berijfseconomische redenen
Ontslag om dwingende redenen
Je werkgever verhuist naar een andere locatie.
Je hebt een collega bedreigd.
Je hebt een slechte werkrelatie met je collega's
Je werkgever gaat failliet. 
Je weigert om te werken zonder reden. 
Je werkgever moet bezuinigen.

Slide 33 - Question de remorquage

Uitstroomfase: ontslagrecht

Slide 34 - Diapositive

01:46

Uitstroomfase: ontslagrecht
Van welke type ontslag gingen de presentatoren van dit radioprogramma uit?
A
Ontslag om bedrijfseconomische redenen
B
Ontslag op staande voet wegens dringende redenen
C
Ontslag wegens dwingende redenen
D
Ontslag door persoonlijke omstandigheden

Slide 35 - Quiz

Uitstroomfase: ontslaggronden
In welke van onderstaande situaties is ontslag op staande voet gerechtvaardigd?
Wel terecht
Niet terecht
Je bent vorige week zonder gegronde reden drie keer te laat op je werk verschenen.
Je hebt zonder toestemming een sixpack RedBull van je werk meegenomen naar huis.
Je bent dronken op je werk verschenen.
Je hebt een nieuwe laptop voor werkgebruik gekocht maar 1.000 euro meer gedeclareerd dan dat de laptop waard is.
Je hebt een relatie met een directe collega die hetzelfde werk als jou doet en (de sfeer op) het werk ondervindt er geen hinder van.

Slide 36 - Question de remorquage


Uitstroomfase: ontslagrecht
De meest verstrekkende vorm van ontslag is ontslag op staande voet. Welke uitspraak hierover is juist?
A
Als je zelf ontslag neemt, is dat ontslag op staande voet.
B
Bij ontslag op staande voet heb je recht op een uitkering.
C
Je werkgever mag jou ontslaan wanneer je zegt dat je meer wil verdienen.
D
Bij ontslag op staande voet hoeft een werkgever zich niet te houden aan de opzegtermijn.

Slide 37 - Quiz

Uitstroomfase: ontslagverboden
Er zijn een aantal situaties waarbij de werkgever jou niet mag ontslaan puur en alleen om de situatie. In welke van de onderstaande situaties geldt zo'n ontslagverbod?
Je mag ontslagen worden
Je mag niet ontslagen worden
Je zit in de Ondernemingsraad (OR) van jouw organisatie.
Je bent Algemeen Directeur / CEO van jouw organisatie.
Je bent opgeroepen om je militaire dienstplicht te vervullen.
Je bent zwanger en kunt daardoor bepaalde werkzaamheden niet meer vervullen.
Door complicaties tijdens de bevalling van je kind kun je na je geboorteverlof nog niet aan het werk.
Je bent langer dan twee jaar ziek.

Slide 38 - Question de remorquage

Slide 39 - Diapositive


Uitstroomfase: ontslagrecht
Een transitievergoeding is een bedrag dat je in sommige gevallen meekrijgt als je ontslagen wordt. Het bedrag is bedoeld om jezelf om te scholen als voorbereiding voor een nieuwe baan of om je eigen onderneming te starten. Welke stelling over de transitievergoeding is juist?
A
Alle werknemers hebben na een arbeidsovereenkomst van tenminste twee jaar, waarna ontslag om niet-dringende redenen volgt, recht op een transitievergoeding.
B
Een transitievergoeding geldt alleen voor medewerkers met contracten voor onbepaalde tijd.
C
De transitievergoeding is een vergoeding na ontslag die zowel voor werknemers als zelfstandig ondernemers geldt.
D
Alle medewerkers die een tijdelijk contract hebben dat niet verlengd wordt, hebben recht op een transitievergoeding.

Slide 40 - Quiz


Uitstroomfase: ontslagrecht
Als je onterecht ontslagen wordt, dan kun je...
A
Naar de rechter gaan
B
Naar de vakbond gaan
C
Naar de Ondernemingsraad (OR) gaan
D
Daar niets tegen doen

Slide 41 - Quiz

Slide 42 - Vidéo

Bevoegdheden ondernemingsraad

Slide 43 - Diapositive

Ondernemingsraad:
Welk recht wanneer?
Adviesrecht: bij belangrijke financiële, economische en organisatorische besluiten, zoals reorganisaties, fusies en grote investeringen.
Instemmingsrecht: bij vaststellen, wijzigen of stopzetten van personele regelingen, bijvoorbeeld over werktijden, arbeidsomstandigheden, ziekteverzuim en scholing.
Initiatiefrecht: mag altijd gebruikt worden. Het bestuur moet in ieder geval één keer over het initiatief overlegd hebben met de OR.
Informatierecht: alle informatie die nodig is voor de OR om haar taken goed uit te kunnen voeren (= opkomen voor het personeel en bijdragen aan het goed functioneren van het bedrijf)


Slide 44 - Diapositive

Bevoegheden/taken vakbond

Slide 45 - Diapositive