§3.1 Van Bergen naar de Zee

Blz 38 + 39                                    
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Blz 38 + 39                                    

Slide 1 - Diapositive

Voordat we gaan lezen schrijf je de Sleutelwoorden op !!


Gletsjer - Eeuwige Sneeuw - U dal - V dal - Erosie - Gletsjer puin Morene - Sediment - Sedimentatie - Klimaatveranderingen

Slide 2 - Diapositive

Wie gaat er lezen ?

Slide 3 - Diapositive

Wie gaat er lezen?

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Uitleg moeilijke woorden
Een gletsjer is een bewegende ijsmassa die gevormd wordt uit sneeuw die op land terechtkomt. Sneeuw vormt een gletsjer als de sneeuw lang genoeg blijft liggen en dik genoeg wordt om in ijs te veranderen

Slide 6 - Diapositive

Uitleg moeilijke woorden

Met eeuwige sneeuw wordt de sneeuw bedoeld die op de top van een berg ligt en die het gehele jaar door blijft liggen

Slide 7 - Diapositive

Uitleg moeilijke woorden

U - Dal = ontstaan door uitholling (erosie)van de Gletjer

V -Dal = ontstaan door uitholling (erosie) van rivieren

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Vragen aan de klas

1.  Wat is een gletsjer?
2. Onder welke klimaatomstandigheden ontstaat een gletsjer?
3. Welke rol speelt zwaartekracht bij het ontstaan en bij het verdwijnen van een gletsjer?
4. Waarom worden gletsjers steeds kleiner? Noem de twee oorzaken die in het filmpje worden genoemd.
5. In welke gebieden op aarde vind je gletsjers? Gebruik eventueel de atlas.
6. Waarom zijn er zulke grote verschillen tussen de tijd die zal verstrijken voordat de gletsjers in die gebieden volledig gesmolten zullen zijn?





Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Slide 12 - Vidéo

Wat is de vorm van een U-dal?
A
Een dal met steile bergwanden in de vorm van een U
B
Een U-dal heeft een V-vorm
C
Een U-dal heeft vlakke bergwanden
D
Een U-dal heeft een ronde vorm

Slide 13 - Quiz

Wat veroorzaakt erosie van het landschap?
A
Erosie wordt veroorzaakt door het planten van bomen
B
Erosie ontstaat door aardbevingen
C
Het schuren van het landschap door ijs, water of wind
D
Erosie wordt veroorzaakt door menselijke activiteiten

Slide 14 - Quiz

Hoe ontstaat een gletsjer?
A
Als de hoeveelheid ijs groot genoeg is, schuift het als een gletsjer van de berg naar beneden het dal in
B
Gletsjers ontstaan door het samendrukken van sedimenten
C
Een gletsjer ontstaat door het smelten van sneeuw en ijs
D
Gletsjers worden gevormd door vulkanische activiteit

Slide 15 - Quiz

Hoe verandert de onderste laag sneeuw in ijs?
A
Door vulkanische activiteit
B
Door de hoge druk van de sneeuwlagen erboven
C
Door de warmte van de zon
D
Door sterke wind

Slide 16 - Quiz

Waar blijft de eeuwige sneeuw liggen?
A
Op de bergtoppen
B
In de dalen
C
In de rivieren
D
Op vlakkere stukken tussen de hoogste toppen

Slide 17 - Quiz

Wat blijft er achter als het ijs smelt?
A
Zand
B
Puin
C
Morene
D
Gletsjerpuin

Slide 18 - Quiz

Wat is de term voor het neerleggen van sediment door ijs, water of wind?
A
Gletsjerwerking
B
Erosie
C
Smelting
D
Sedimentatie

Slide 19 - Quiz

Wat is de naam van het materiaal dat wordt meegenomen door ijs, water of wind?
A
Sediment
B
Morene
C
Rotsblokken
D
Gletsjerpuin

Slide 20 - Quiz

Wat is de voorspelling voor de toekomst van gletsjers in de bergen?
A
Er zal meer sneeuw blijven liggen in de bergen.
B
De gletsjers zullen stabiel blijven in omvang.
C
De gletsjers zullen groter worden.
D
Al het gletsjerijs zal de komende honderd jaar verdwijnen.

Slide 21 - Quiz

Wat gebeurt er als het weer langere tijd warmer wordt?
A
De gletsjers verdwijnen en de U-dalen zijn goed zichtbaar.
B
Er ontstaan nieuwe gletsjers.
C
De gletsjers blijven groeien.
D
De gletsjers worden kleiner maar verdwijnen niet.

Slide 22 - Quiz

Wat gebeurt er als het lange tijd koud genoeg is in berggebieden?
A
Er ontstaan grote gletsjers die alle dalen opvullen.
B
Er ontstaan alleen kleine gletsjers.
C
Er ontstaan gletsjers die alleen de hoogste bergpieken bedekken.
D
Er ontstaan geen gletsjers.

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Lien

Wat hebben we deze les geleerd ?

Slide 25 - Carte mentale